108 Religieus Fanatisme vs. Mensenrechten: Hoeveel Tolerantie voor Intolerantie?

, ,

Waar Trekken We de Grens?
&
Moeten we wel respect hebben voor religie?

Religieuze overtuigingen botsen regelmatig met mensenrechten. Van eerwraak en exorcisme tot de Nashville-verklaring en religieuze indoctrinatie: waar ligt de grens? Moeten we geloof blijven gedogen als het leidt tot onderdrukking, discriminatie en intolerantie? Dit artikel onderzoekt de impact van religieus fanatisme op de samenleving en waarom kritisch denken essentieel is.

Inleiding

De meeste mensen liggen er niet wakker van… Terwijl wij na het zoveelste incident onze schouders ophalen, broeden fanatieke overtuigingen door tot de volgende gewelddadige uitbarsting. Dan spreken we er wederom schande van en keren vervolgens voor de zoveelste keer terug naar de orde van de dag zonder er iets aan te doen. Ik kan het niet nalaten om m’n zoveelste blog over dit onderwerp te schrijven na de moord op Ryan al Najjar, een 18-jarige Syrische vluchtelinge die in 2024 in Nederland slachtoffer werd van eerwraak, en na het zien van een jonge homo-dominee op televisie deze week, die vertelde hoe duiveluitdrijving – bedoeld als ‘genezing’ – hem psychologische trauma’s bezorgde en zijn identiteit verwoestte. Dit zijn geen incidenten, maar symptomen van een religieuze waanzin die zich verschuilt achter een zelfverklaarde superieure religie van ‘het meest goede doen’, ‘de beste moraal’ en ‘oprechte naastenliefde’. Met deze blog wil ik dat soort buitensporige praktijken, geworteld in een gebrek aan (breder) inzicht door ‘confirmation bias‘ toch nog weer eens aan de orde stellen, want ook al doen die religieuze leiders hier zelf niets aan, dan hoeft dat toch niet in te houden dat we dergelijk gedrag ook nog moeten blijven ‘respecteren’?. Waarom denken gelovigen zo? Welk fundament houdt dit extreme gedrag overeind? 

Waarom laten we dergelijke absurditeiten voortduren zonder in te grijpen?

Waarom zijn we zo blind voor religieus extremisme?

Waarom zijn wij mensen, met al onze wetenschap, technologie en maatschappelijke ontwikkeling, zo tolerant dat we dit soort destructieve overtuigingen tolereren onder het mom van religieuze uitwassen en het recht op vrijheid van religie?

Mensen zijn van nature sociale wezens. Morele intuïties blijken biologisch ingebouwd en experimenten tonen aan dat zelfs baby’s al een voorkeur hebben voor eerlijk en behulpzaam gedrag. Het probleem ligt dus niet in onze natuur, maar in onze ‘waarheid’ – oftewel, in de informatie die we krijgen aangereikt en voor waar aannemen. Dát motiveert ons. Als je goede mensen slechte informatie geeft, gaan ze slechte dingen doen. Elke vorm van ideologisch absolutisme ontstaat doordat mensen bepaalde ‘waarheden’ als onaantastbaar beschouwen. Daarmee stopt ook zelf nadenken of nuanceren. Absolutisme verbiedt zelfreflectie en wordt een vrijbrief voor ongenuanceerd gedrag.

Wat is waarheid, en wie bepaalt dat?

Religie speelt vaak in op diepgewortelde psychologische behoeften, zoals de drang naar betekenis, zekerheid en gemeenschap, wat dogmatisch denken versterkt – vooral in gesloten gemeenschappen waar sociale druk en angst voor uitsluiting de norm dicteren. Deze dynamiek maakt het doorbreken van dergelijke overtuigingen bijzonder uitdagend. Religieuze leiders dragen hierin een cruciale aansprakelijkheid: door hun interpretaties als absolute waarheid te prediken, vormen zij een sleutel in het bevorderen van tolerantie of, helaas, het aanwakkeren van extremisme. In gesloten gemeenschappen manipuleren sommige leiders met geraffineerde retoriek en strategisch ingeklede boodschappen haat en intolerantie, meestal gedreven door eigenbelang of de angst hun controle te verliezen.

In al die eeuwen van ontwikkeling is de kwaliteit van onze informatie op sommige terreinen niet verbeterd. Als we niet willen leren, baseren we onze ‘waarheid’ op de overtuiging van een toevallige predikant. Ik zeg met opzet ‘toevallig’, want was je geboren in Saoedi-Arabië, dan zou je waarschijnlijk een even overtuigd moslim zijn geweest, en in Pakistan een evenzo zeer overtuigd hindoe. Alleen dit al zou gelovigen nieuwsgierig moeten maken naar een breder perspectief, maar dat wordt door diezelfde predikant meestal als ‘verwijtbaar gedrag’ aangemerkt. De dominee die bijvoorbeeld beweert dat de ‘tv’ je afleidt van God, doet dit slechts om zijn controle over een groep veilig te stellen, zonder discussies te hoeven voeren over afwijkende inzichten. Kortom, informatie bepaalt overtuiging.

Slechte informatie + sterke overtuiging = gevaarlijk.

Wie gelooft dat God ongelovigen wil straffen, zal zich moreel gerechtvaardigd voelen in onderdrukking of geweld.
Wie gelooft dat wetenschap ‘slechts een mening’ is, zal zich verzetten tegen vaccinaties of klimaatbeleid. Wie gelooft in een religieuze heilstaat, zal democratie als obstakel zien. En zolang we al deze misinformatie gedogen of zelfs beschermen uit zogenaamd ‘respect’, blijft de voedingsbodem bestaan.

De kern van maatschappelijke vooruitgang ligt in kritisch denken.

Kritisch denken betekent twijfel en het vermogen om inzichten bij te stellen. De opmerking “God is groter dan ons bevattingsvermogen” is per definitie waar, maar betekent ook dat wij niet in staat zijn daar iets zinnigs over te zeggen – we hebben er onvoldoende hersencellen voor, en dat geldt ook voor die predikant! Het is onhoudbaar geworden om religieuze dogma’s kritiekloos te gedogen – en laat ik duidelijk zijn: ik kies bewust voor ‘gedogen’, want ‘respecteren’ is een fundamenteel onjuiste kwalificatie. Respect impliceert een bredere goedkeuring die deze systemen niet verdienen. Waarom wordt kritiek op religie en haar uitwassen door velen als ongepast gezien? Ik stel dat het tijd is om religie te onderwerpen aan dezelfde kritische evaluatie als elke andere maatschappelijke invloed – zeker wanneer geloofsovertuigingen universele mensenrechten schenden of sociale vooruitgang belemmeren, maar ook bij subtielere schade zoals indoctrinatie van kinderen of uitsluiting van andersdenkenden. Religieuze ‘waarheid’ moet worden gerelativeerd, niet met terughoudendheid, maar met een open en gelijkwaardige discussie, vrij van religieuze onschendbaarheid. Wie bepaalt wat waar is? Niet de dogma’s zelf, maar de rede en ethiek die wij als samenleving durven te hanteren.

Religie boven mensenrechten?

Dat wereldwijd jaarlijks duizenden vrouwen worden vermoord in naam van eerwraak, besneden om de religie er om vraagt zijn gruweldaden, voornamelijk geworteld in religieuze dogma’s die irrationele noties van ‘eer’ boven mensenrechten stellen. Wij spreken er schande van en noemen het middeleeuwse praktijken, maar in ons eigen land ondertekenden orthodoxe christenen de Nashville-verklaring, een manifest uit 2019 dat, steunend op Bijbelse interpretaties, LGBTQ+-rechten afwijst. Religie preekt naastenliefde en tolerantie, maar praktiseert afkeur en intolerantie – en wij gedogen dit onder het zwakke excuus van ‘respect’? Nederland probeert islamitische haatpredikers te weren, maar ondertekenaars van de Nashville-verklaring mogen ongestoord vanaf de kansel verkondigen dat andersdenkenden en LGBTQ+-personen verwerpelijk zijn. Binnen fundamentalistische stromingen wordt homoseksualiteit nog steeds afgeschilderd als een straf van God, een vergissing in de schepping, of een ‘ziekte’ – een gedachtegoed dat de basis vormt voor onderdrukking en discriminatie. Sommige religieuze leiders zien exorcisme zelfs nog als een ‘genezing’ voor LGBTQ+’ers. Wat telt zwaarder: menselijke waardigheid of theologische leer?

Onder maatschappelijke druk hanteren deze groeperingen een gematigder officieel standpunt, maar hun theologische opvattingen blijven homoseksualiteit als ‘zondig’ beschouwen. Juridische erkenning wordt tegen wil en dank toegekend, terwijl morele afwijzing blijft bestaan. Dit leidt niet alleen tot uitsluiting, maar ook tot interne verdeeldheid over transrechten en LGBTQ+-voorlichting op scholen. Dit is extremisme – al dan niet verhuld onder een dubbele moraal. Religie wordt in deze groeperingen gebruikt als excuus om fundamentele mensenrechten te schenden. En onder het mom van ‘religieuze tolerantie’ en een zelfverklaarde claim op ‘moraliteit’, moet de rest van de samenleving daar respect voor hebben? Hoe ver mag religie gaan wanneer zij geweld en onderdrukking legitimeert en zelfs een burgemeester onder ‘het religieuze juk’ niet ingrijpt? Waarom gaan we niet nadrukkelijker de discussie aan om deze destructieve opvattingen te bestrijden en een breder maatschappelijk perspectief te bieden? En waarom roept (bijna) iedereen, ondanks dit soort uitwassen, nog steeds dat we religie moeten respecteren?

Religie eist vaak een monopolie op moraliteit, maar de geschiedenis leert ons het tegendeel: geloof zonder kritiek is een gevaarlijke voedingsbodem voor onderdrukking, onrecht en gewelddadig fundamentalisme. Het botst structureel met rationeel denken, voortschrijdend inzicht, vooruitgang en zelfs met morele rechtvaardigheid. Religieuze vrijheid is geen vrijbrief om anderen schade toe te brengen, zelfs niet om anderen de maat te nemen! Toch voelt het bekritiseren ervan voor veel mensen als een inbreuk op iemands identiteit en vrijheid. Mensen vinden troost en betekenis in hun geloof, en wie zijn wij om dat aan te vallen? Bovendien is het lastig om religieus wangedrag aan te pakken zonder hele gemeenschappen te stigmatiseren of te polariseren. Maar maakt dit religie immuun voor kritiek of verantwoordelijkheid? Vrijheid van geloof eindigt waar schade – in de breedste zin – aan anderen begint, een principe dat in elke rechtsstaat geldt, maar te vaak wordt genegeerd zodra religie in het spel is.

Religie: bron van naastenliefde of voedingsbodem voor intolerantie?

Als religie regelmatig een voedingsbodem vormt voor extremisme, ligt het probleem dan niet óók bij religie zelf? Is het werkelijk een bron van naastenliefde, moraal en vrede, of eerder een voedingsbodem voor intolerantie? Religie heeft door de geschiedenis heen zowel inspirerende als destructieve krachten laten zien, maar vandaag de dag kunnen we focussen. Religie wordt vaak gebruikt als rechtvaardiging voor het als superieure kracht oordelen over anderen en voor extremisme. In die zin draagt religie bij aan polarisatie, onderdrukking en geweld. Sommigen bepleiten dat extremisme vooral voortkomt uit sociale, politieke en psychologische factoren waarin religie een ondergeschikte rol speelt. Ik probeer hier religie in een soort ‘toevals/bij-rol’ te zien, maar dat wordt bemoeilijkt door de constatering dat juist de extreme houdingen vrijwel allemaal een religieus motief kennen. Het is dus niet waar dat religie hier een onschuldige en toevallige bijrol speelt. Ze is juist de bron van de motivatie! De uitwerking hiervan – hoever mensen doorschieten – wordt naar mijn beleving wél beïnvloed door sociale, politieke en psychologische factoren, maar dat heb ik niet verder onderzocht.

Binnen religieuze groeperingen wordt religie vaak beleefd als een bron van naastenliefde, moraal en vrede. Het heeft ooit talloze ethische systemen gevormd, liefdadigheid en sociale cohesie bevorderd, en individuen geïnspireerd tot vreedzaam en moreel handelen, maar naastenliefde en moraal zijn geen exclusieve producten van religie – ze bestaan ook buiten religieuze kaders. Vooral nu de meeste van die rollen zijn geïnstitutionaliseerd, is die claim niet meer aan de orde. Iedere claim op waarheid, van wie dan ook, is per definitie een voedingsbodem voor intolerantie. Dogma’s en absolute waarheidsclaims werken dus per definitie intolerantie in de hand. Religieuze structuren, zoals kerk-instituties, hebben vaak gezorgd voor een gevoel van verheven status met uitsluiting van andersdenkenden, onderdrukking en minachting van afwijkende meningen. Vrijwel elke religie onderscheidt zich door een claim op superioriteit, al of niet extern profilerend. Het impliceert altijd een zelfverklaarde rechtvaardiging om anderen de maat te nemen. Wie denkt dat extremisme alleen voorkomt in extreme orthodoxie, doet er goed aan verder te lezen: wat als extremisme een glijdende schaal blijkt te zijn?

Sommigen beweren dat hun geloof dergelijke uitwassen niet (meer) toestaat. Dat is op zich een bewijs van de glijdende schaal van die oorspronkelijk ‘onwrikbare overtuiging’. Als religieuze richtlijnen flexibel kunnen zijn, waarom leidt dit dan niet, om te beginnen bij de leiders en elke weldenkende gelovige, tot een genuanceerder inzicht en tot het uitbannen van álle vormen van oordelen, uitsluiten of geweld?

Geloof zonder bewijs: een risico voor rationaliteit

Zolang religie zichzelf presenteert als een bron van absolute waarheid, zal het onvermijdelijk blijven botsen met universele mensenrechten, die evolueren op basis van ethiek, empirische kennis en maatschappelijke inzichten. Dit maakt kritiek op religieuze dogma’s niet alleen wenselijk, maar noodzakelijk om rechtvaardigheid en intellectuele vooruitgang te waarborgen. Een religieuze overtuiging is in veel gevallen niet meer dan een beperkte visie, voortkomend uit onvoldoende brede informatie en een eenzijdige socialisatie. Het woord ‘breed’ is hierin cruciaal, want religieuze leerstellingen blijven doorgaans binnen de grenzen van hun eigen gesloten referentiekader en weren concurrerende inzichten.

Juist de afwezigheid van twijfel en zelfreflectie vormt de kern van religieus dogmatisme. Wie werkelijk openstaat voor kritische toetsing, wordt vroeg of laat geconfronteerd met tegenstrijdigheden tussen dogma en realiteit. Daarom hanteren religieuze enclaves strikte controlemechanismen om cognitieve dissonantie te voorkomen: censuur en sociale isolatie (geen televisie, geen toegang tot alternatieve wetenschappelijke inzichten, verbod op kritische literatuur); demonisering van twijfel en afwijkende meningen (wie nuance zoekt, wordt als ‘zwak in het geloof’ gezien of zelfs als ketter gebrandmerkt); afdwingen van groepsconformiteit door angstmechanismen (dreiging met hel, eeuwige verdoemenis of sociale uitsluiting). Religieuze dogmatiek stelt niet dat het op zoek is naar waarheid, maar dat het de waarheid al bezit. Dit maakt het per definitie strijdig met wetenschappelijke vooruitgang en ethische ontwikkeling. Werkelijke intellectuele groei vereist juist het vermogen om het eigen gelijk te relativeren en ruimte te geven aan nieuwe inzichten. En precies dáárom wordt dit binnen gesloten religieuze gemeenschappen als een bedreiging beschouwd: niet omdat het onwaar is, maar omdat het te overtuigend zou kunnen zijn.

Mensen accepteren vaak alleen informatie die hun overtuigingen bevestigt, een fenomeen bekend als ‘confirmation bias’. Dit wordt problematisch wanneer religie dit institutionaliseert en wetenschappelijke feiten afwijst als ‘gevaarlijk’ of ‘immoreel’. Charismatische leiders bevestigen keer op keer hun gelijk, wetenschap wordt ontkent, onderwijs wordt gemeden, discussies worden geridiculiseerd en afwijkende invloeden verboden.

Voorbeeld 1: Vaccinaties

In streng religieuze kringen worden vaccinaties geweigerd omdat “God bepaalt wie ziek wordt”, wat mazelenuitbraken in de Biblebelt veroorzaakte. Gelovigen zoeken naar bronnen die hun overtuiging ondersteunen en negeren wetenschappelijke studies. Eenzelfde redenering geldt voor klimaatontwikkeling: “God bepaalt de toekomst”, dus zelf nadenken is uit den boze.

Voorbeeld 2: Evolutietheorie

Christelijke en islamitische scholen onderwijzen dat evolutie slechts een “theorie” is, ondanks overweldigend bewijs, omdat het botst met scheppingsverhalen. Wetenschap wordt gebagatelliseerd, terwijl religieuze verhalen worden benadrukt.

Gevolgen van confirmation bias

In gesloten gemeenschappen bepaalt een religieuze autoriteit de ‘waarheid’, die onbetwist wordt doorgegeven in het lokale onderwijs. Dit beperkt leerlingen in hun vermogen om kritisch te denken en rationele beslissingen te nemen. Ik zie dit als een misdaad tegen de jeugd: een niet-rationeel-onderbouwde overtuiging wordt norm in een rationele wereld, terwijl wetenschappelijk bewezen feiten worden genegeerd. Dit ondermijnt tolerantie, wetenschap en vooruitgang, terwijl de gemeenschap zelf blind blijft voor deze vicieuze cirkel van onwetendheid. Kritisch denken helpt confirmation bias te corrigeren en stimuleert een open houding. Onderwijs dat vragen stelt en twijfel aanmoedigt, bouwt een samenleving waarin feiten boven dogma’s staan en tolerantie niet lijdt onder religieuze overtuigingen.

Conclusie: Tijd voor echte kritiek, religie is geen vrijbrief voor onderdrukking

Religie is geen eenduidige kracht. Het kan zowel verbinden als verdelen, afhankelijk van interpretatie, context en machtsstructuren. De kernvraag is niet of religie ‘goed’ of ‘slecht’ is, maar hoe religieuze denkbeelden en instituties worden ingezet en door wie. Onze maatschappij, inclusief geloofsgemeenschappen zelf, doet schrikbarend weinig – lees: niets! – om religieus wangedrag te beteugelen en verantwoordelijken ter verantwoording te roepen. Toegegeven, eerwraak kan strafrechtelijk worden aangepakt, maar talloze andere vormen van religieus onrecht – sociale uitsluiting, discriminatie in werk en onderwijs, psychologische druk, politieke tegenwerking van gelijke rechten, morele afwijzing, angstzaaierij – blijven onbestraft omdat we onder het mom van ‘gebrek aan wetgeving’ vooral de discussies willen vermijden. Denk aan het uitbreiden van de anti-discriminatiewet, strengere handhaving op ‘aanzetten tot haat’ (óók binnen een religieuze context!), het inperken van religieuze onschendbaarheid, het afschaffen van privileges en het openbreken van het publieke debat over deze onderwerpen.

Geloof is per definitie een kwestie van overtuiging, geen objectief bewijs. Daarom moet religie in de publieke ruimte ondergeschikt blijven aan universele rechten en wetten. De vrijheid om te geloven betekent niet de vrijheid om anderen schade toe te brengen. Ik denk dat we de discussie open moeten durven voeren en de politiek moeten aanzetten tot eerder genoemde veranderingen: een neutrale overheid zonder uitzonderingsposities voor organisaties die hun eigen regels boven het maatschappelijk belang stellen. Religieuze instituties zouden zich sterker moeten richten op hun maatschappelijke bijdrage in plaats van op uitzonderingsposities en dogma’s die haaks staan op mensenrechten.

Haar claim op superioriteit en recht om anderen te oordelen moet worden aangepast aan moderne ethische normen. Het is tijd om religieuze instituties ter verantwoording te roepen als ze discriminatie of geweld rechtvaardigen. Pragmatische tolerantie onder het mom van ‘‘inclusiviteit’ is contraproductief. Ik geloof in het idee van ‘kerk zijn’ – een plek voor de medemens, voor bezinning, voor saamhorigheid. Maar dan zonder religie. Moeten we dat nog uitvinden?

Waarom ontbreekt het ons aan de moed om het kwaad binnen religie
onder ogen te zien en dit openlijk te benoemen?

Geloof mág een keuze zijn, mensenrechten niet!

Jeroen Teelen

10 februari 2025

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.