18 Wim Eijk verantwoordelijk voor uitschrijvingen bij de R.K. Kerk!

, , , ,

21 september 2018

Op 18 september 2018 heb ik me eindelijk formeel laten uitschrijven bij de R.K. Kerk. De directe aanleiding hiervoor was de repliek van Wim Eijk aan Klaas Dijkhoff (VVD). Hoewel dit de druppel was, ligt de werkelijke reden natuurlijk veel dieper. Ik wil hieronder mijn persoonlijke ervaringen delen als achtergrond voor deze beslissing, met meer dan 50 jaar ervaring als agnostisch (amateur)dirigent en organist binnen de kerk.

Als kind kreeg je van huis uit bepaalde dingen mee, zoals het lidmaatschap van een geloofsgemeenschap. Je ouders dachten dat het goed voor je was, of ze konden niet ontsnappen aan de sociale druk. Dat laatste is triest, maar niet zeldzaam, en het overkwam mij ook. Ik geloof dat mijn ouders oprecht dachten dat het goed voor me was, maar ik weet zeker dat de sociale context, zéker bij mijn moeder, ook een belangrijke rol speelde.

Zo zat ik als kind keurig elke zondag in de kerk, zonder precies te weten wat ik ervan moest vinden. Ons gezin met zeven kinderen maakte blijkbaar indruk, want mensen complimenteerden mijn ouders regelmatig met hoe netjes we in het gareel liepen. Schone kleren, tanden gepoetst, haren netjes gekamd—het hoorde er allemaal bij. Maar als oudste van zes jongere kinderen was het thuis niet altijd even makkelijk. Hoewel ik er niet onder leed, had ik het gevoel dat ik wilde ‘ontsnappen’.

In de zesde klas kwam er elk jaar een missiepater langs met prachtige verhalen over de missie en het seminarie valk bij de kust, met beloftes van biljarten, filmavonden en sporten. Voor mij dus een ontsnap-mogelijkheid uit de drukte van thuis, en dus ging Jeroentje naar het seminarie. In die tijd was dat trouwens heel gewoon, vooral als oudste in een groot katholiek gezin. 

Helaas bleek de werkelijkheid anders: hoewel er inderdaad elke week een film was, heb ik er in drie maanden tijd maar één gezien. De reden? Ik had altijd straf. Bijna elke avond zat ik op mijn knieën voor mijn chambrette (een soort slaaphokje met drie wandjes en een gordijntje ervoor) op de slaapzaal. Het stokje of de kokosmat onder mijn blote knieën veroorzaakte al snel veel pijn. Het voelde bijna als een ‘geluksmomentje’ als ik eens een dag geen straf had en gewoon naar bed mocht. Hoewel er ook fijne paters waren, had ik over het algemeen te weinig goede momenten. 

De opvoedkundige uitdagingen in de provotijd (1966) waren natuurlijk enorm, en het enige correctiemiddel was lijfstraf. Dat heb ik geweten.

Eén keer kreeg ik zelfs vier slagen met een ‘Spaans rietje’ op mijn blote achterwerk, terwijl ik met mijn onderbroek op mijn enkels over het biljart lag. Ik kon daarna twee of drie dagen niet op mijn rug liggen vanwege de gezwollen striemen. Mijn klasgenoten maakten er foto’s van voor de politie, maar die foto’s hebben nooit het daglicht gezien omdat de broeders de ontwikkeling van de filmpjes (dat was toen de techniek) ervan verzorgden. Toen ik uiteindelijk, na weer een incident, de piemel van een broeder in mijn hand moest nemen, was ik het zat en ben ik gevlucht.

Ik zal vast geen makkelijk kind zijn geweest, maar een kind van twaalf mag je zoiets echt niet aandoen. Thuis werden er nauwelijks vragen gesteld en fouten werden overaal gemaakt! Er werd niet over gepraat. Gek genoeg voel ik me er niet door beschadigd, maar één ding was wel duidelijk: het respect dat mijn ouders vanzelfsprekend hadden voor onze religieuze leiders, was bij mij weg. 

Geloof was voor mij een sprookjeswereld geworden waar ik geen deel van wilde uitmaken. Het idee dat een goed mens, maar toevallig niet katholiek, niet in de hemel zou komen terwijl die broeder dat wel zou doen, was voor mij absurd. Langzaam maar zeker ging het licht bij mij aan… “Het ware geloof… wat een onzin!”

Ondanks dit alles was ik gek op de pijporgels en de akoestiek in de kerk. Vanaf mijn dertiende mocht ik soms een kerkdienst begeleiden op het orgel, en vanaf mijn negentiende kwam daar het dirigeren bij. Dit doe ik nu nog steeds met veel plezier, als ik gevraagd word. Hoewel ik dus zelf niet gelovig ben, zag ik in dat een kerkgemeenschap voor veel mensen veel kon betekenen, en dat vond ik, als agnost, maatschappelijk zinvol. Daarom heb ik altijd een muzikale rol vervuld in die gemeenschap, in direct contact met de leiders.

Lange tijd stoorde ik me echter aan het voetstuk dat sommige kerkleiders (van pastoor tot bisschop) dachten te moeten claimen. “Ik ben de pastoor, dus…”—dat past niet in mijn wereld, en daar ageerde ik dan ook tegen, wat meerdere keren is gebeurd in de ruim 50 jaren dat ik speel en/of dirigeer, zélfs een keer met verstrekkende gevolgen voor de pastor. Respect moet je verdienen. Dat staat los van je formele positie en die mag je niet misbruiken.

Het feit dat Wim Eijk (aartsbisschop, een niveautje lager dan de paus) enkele jaren geleden besloot om de kerkmuziek te ‘corrigeren’, was voor mij onverteerbaar. Iemand die, zonder empathisch vermogen naar zijn eigen gemeenschap, vanuit een overtuiging van onfeilbaarheid alle muziek die nog iets van leven uitstraalt zomaar kan schrappen, veroorzaakte veel onbegrip. We moesten terug naar teksten die niemand meer begreep, op melodieën die niet meer van deze tijd zijn. Narcistische trekjes die niet passen bij een echte leider.

Het koor waarvan ik toen dirigent was, had er geen zin meer in omdat alle mooie liederen geschrapt werden. Zo’n besluit valt op, dus je probeert nog om de redenen te achterhalen waarom zo iemand dat doet. Als je vervolgens geen rationeel argument kunt vinden, kom je vanzelf terecht bij degene die deze onzin (zo werd en wordt het ervaren) heeft bedacht. Ik ben toen wat meer uitspraken en geschriften van Eijk gaan onderzoeken en discussies gaan volgen. Al snel kreeg ik de indruk dat het hier slechts gaat om een dictator met misschien een redelijk cognitief vermogen, maar een groot gebrek aan sociaal en empathisch inzicht, en blijkbaar ook zonder voldoende maatschappelijk bewustzijn. Zijn gevoel van eigenwaarde en het eigen gelijk zijn inmiddels tot een extreem hoog niveau gestegen, zodat er van enige reflectie al sinds lange tijd geen sprake meer zal zijn.

Eijk ziet zichzelf als ‘hoeder van de waarheid en de kerk’. Maar wie kent de waarheid? Die opmerking alleen al is een veeg teken! Hij heeft niet door dat hij juist zelf mede de oorzaak is van de vele uitschrijvingen. Als je zoveel ‘klanten’ verliest, zou goed management zich afvragen of er misschien iets aan het product, de marketing of het management mankeert.

Zijn uithaal naar De Korte (zijn opvolger in het noorden, die er wat genuanceerder over denkt) en zijn kritiek op De Korte’s meldingen omtrent seksueel misbruik, doen me denken aan iemand die op een machtige positie zit die hij niet zou moeten bekleden in het belang van de gemeenschap. Peter’s Principle heeft er in mijn ogen weer een wapenfeit bij.

Zijn hang naar een uiterst conservatieve kerk getuigt niet van compassie voor wat een kerkgemeenschap zélf nog het meest van belang vindt, namelijk het lokale contact en sociale en spirituele vangnet. De opmerking van Klaas Dijkhoff richting Wim Eijk dat hij misschien een iets minder grote broek moet aantrekken (toontje lager zingen), klonk mij dan ook als muziek in de oren. Eindelijk iemand die zijn mond open durft te doen! Als er al iemand de oorzaak is van de leegloop in zijn kerk, dan is dat zeker niet Dijkhoff (zoals Eijk beweert), maar eerder Wim Eijk zelf! 

Hij is, in mijn ogen, de kerkelijke blunder die mede verantwoordelijk is voor de huidige situatie in ‘zijn’ kerk.

Ik was al lange tijd van plan om me uit te schrijven, maar naar aanleiding van deze gebeurtenis heb ik dit besluit eindelijk genomen. Mijn motivatie:

…………………………………….

Dat ik als jongetje van 12 op het kleinseminarie ben misbruikt en mishandeld, heb ik nooit gemeld. Gelukkig heb ik er niets aan overgehouden, zelfs geen rancune jegens de kerk. Omdat ik de maatschappelijke functie van de kerk wel van groot belang acht (zorgzaam zijn voor elkaar), heb ik me er desondanks toch altijd voor ingezet. De dictatoriale wijze waarop deze gemeenschap nu al jaren bisschoppelijk wordt geleid, getuigt echter niet van dezelfde compassie vanuit het management, maar eerder van een zinloze en verwoestende rigiditeit. De directe aanleiding voor mijn besluit is de narcistische houding van Wim Eijk in zijn uitingen naar Klaas Dijkhoff.

Een kerk moet zich van zo’n ‘mis-leider’ ontdoen, wil ze nog een enigszins intelligente achterban behouden. Ik verzoek u een afschrift hiervan naar hem te sturen, hoewel ik betwijfel of het ergens toe zal leiden.

Met vriendelijke groet en altijd bereid om iets voor de lokale gemeenschap te doen!

Jeroen Teelen 2018

 

040521 / 6233

040522 / 6753

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.