31 Wel of niet je mond opendoen?

, ,

21 december 2018

“Spreken is zilver en zwijgen is goud,” luidt het spreekwoord.
Toch ben ik van mening dat vaak het tegenovergestelde waar is! 

Natuurlijk, er zijn momenten waarop zwijgen de betere optie is, maar over het algemeen geloof ik dat het openen van je mond meer waarde heeft.

De kracht van spreken
Niet je mond opendoen betekent dat je in ieder geval geen verandering teweegbrengt. Je was er niet, je hebt geen inhoudelijke meerwaarde gehad en alles voor zoete koek geslikt. Wel je mond opendoen wakkert het gesprek of misschien zelfs de discussie aan. Zelfs als je later tot de conclusie komt dat je ongelijk had, was het zinvol. Je hebt iets geleerd. Soms verandert er ondanks jouw inbreng niets, maar ook dan is er in ieder geval een mening geventileerd en een gesprek gevoerd. Dáár ben ik vóór.

Het voeren van een discussie is niet bedoeld om je gelijk te halen, maar om het gedeelde fundament van de conclusie te vergroten en begrip te krijgen voor de argumenten die tot afwijkende conclusies kunnen leiden. Vooral als je het niet met elkaar eens bent, biedt dit een kans om de mening van de ander en/of die van jezelf te nuanceren.

De valkuil van spreken zonder nadenken
Toch blijft het voor mij een dilemma, want ik heb mijn mond soms net wat té snel open, wat heel fout kan uitpakken. Een voorbeeld:

Op een begrafenis, waar de familie elkaar weer zag, stond een nichtje van mij een stukje voor me in de rij. Jaren had ik haar niet gezien, en enthousiast riep ik: “Hé Ans, zwanger? Gefelici…” Ze reageerde met: “Nee,” waarop ik domweg aanvulde met “…dan ben je te dik.” Dit gebeurde echt, en op zo’n moment wens je jezelf op een andere planeet. Hoewel we gelukkig nog steeds goed met elkaar omgaan, blijft het toch een pijnlijk moment. Spreken met gevoel voor de belevingscontext en empathie is niet iedereen gegeven, en omdat ik nogal ad rem ben, kan dat tot zeer ongewenste gevolgen leiden. 

Ik krijg vaak te horen dat ik te direct ben en onvoldoende rekening houd met de ander. Dit is meestal terecht, want ik focus me te veel op de redenering en te weinig op de sociale context, wat niet altijd de handigste basis is om iets te bereiken.
Een keer maakte ik een blunder die me leerde hoe gevaarlijk mijn directheid kan zijn. Tijdens een verjaardagsdiscussie werd een opmerking gemaakt die ik onzin vond. Gelukkig beet ik net op tijd op mijn tong en zei: “Wat een bijzondere gedachtegang, wat is jouw achtergrond?” Dit was een doortrapte opmerking, want ik wist al wat haar achtergrond was. Met een rood hoofd zei ze: “Schoevers.” Ik reageerde met: “Oh, sorry, ik dacht dat dit zo tegen alle logica in was, dat je er wel écht verstand van moest hebben.” Hiermee snoerde ik haar volledig de mond en blies ik het gesprek helemaal dood. Dit overkomt me helaas met enige regelmaat, en ik schaam me er diep voor en ik doe m’n best, maar het zit blijkbaar ook in het beestje…

Soms moét je hard zijn
Soms ben ik met opzet hard, vooral als ik denk dat een incompetente leider aan het roer staat die alle zelfkritiek is verloren. Mensen zoals Wim Eijk of de ING-commissarissen die vinden dat de salarissen aan de top niet hoog genoeg zijn, horen in mijn ogen niet op zo’n positie thuis. Als je dan met veel retoriek reageert komt de boodschap niet eens over, dus daar moét je met gestrekt been in om gehoord te worden. Eén keer kreeg ik van iemand een reactie dat mijn directe kritiek (waar geen letter aan gelogen was) als kwetsend werd ervaren. Als de realiteit als kwetsend wordt ervaren, wie heeft er dan een probleem? De realiteit? 

Betrouwbare Politicus?
Soms kom je er niet omheen om je mond open te doen terwijl je dat eigenlijk zelf niet eens wilt. Ik zag laatst Kees van der Staaij van de ChristenUnie op TV in een of ander programma en hij moest onmiddellijk antwoorden op een aantal dilemma’s. Eén er van was de vraag: Schepping óf Evolutie… Hij antwoordde zonder blikken of blozen “Schepping”. Dit had hij beter niet kunnen doen want er is inmiddels zoveel bewijs dat deze keuze niet te verenigen is met de wetenschappelijke argumenten inzake evolutie. De vraag “ronde of platte aarde?” had dan ongetwijfeld ook ‘plat’ opgeleverd.

In zo’n geval is ratio dus blijkbaar geen afweging en papegaai je het religieuze standpunt, verstandig of niet! In zo’n geval kun het gesprek misschien dus maar beter beëindigen. Op een positie waar ratio gewend is, heeft de persoon in kwestie er niet de ruimte voor door oprecht geloof of door de sociale druk. Als de sociale druk het meest debet is (dat leek me in dit geval evident), dan heb je aan zo’n politicus dus ook helemaal niets want dan staat hij niet achter z’n woorden.  Tegelijkertijd zou je je dus ook kunnen afvragen of er binnen de politiek, waar je beslissingen rationeel moet kunnen verantwoorden überhaupt ruimte moet zijn voor religie? Zelfs voor een fatsoenlijke moraal (het spreken van de waarheid) is religie blijkbaar geen voorwaarde want dan zou de sociale druk geen invloed mogen hebben op je verkondigde overtuiging of het accepteren van wetenschappelijk bewijs. Ook daar ligt dus niet een exclusieve toegevoegde waarde.  

Mijn conclusie…;
Schroom niet om onomwonden de waarheid te vertellen anders loop je een nog groter gevaar dat je niet wordt gehoord.
In dit geval is dat voor mij: “Ban de religie uit de politiek, daar wordt ze betrouwbaarder van en… blijf vooral je mond open doen!”

Jeroen Teelen 2018

040521 / 1961

040522 / 2127

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.