73 Hoe intelligent worden robots ?

, ,

Sommige experts beweren dat robots straks vanzelf slim, intelligent, bewust, etcetera… worden. Kan dat? En hoezo?

Blogje 70 geeft een voorzetje omtrent logische stappen (extrapolaties van bestaande ontwikkelingen) op het gebied van sensoren/actuatoren/robots. Opmerkingen van derden tijdens discussies hierover dat robots toch nooit ons gedrag, intellect of zelfs creativiteit zouden kunnen evenaren waren vaak heel stellig maar zonder afdoend rationeel fundament. We kunnen deze kwalificaties inmiddels namelijk al wel ‘programmeren’. Er is een leuk boekje van Bennie Mols dat de status quo (2023) van AI (verzamelnaam voor vele concepten) vanuit meerdere hoeken beschrijft onder de titel ‘Slim, slimmer, slimst‘. Al met al gaan beschouwingen hierover wel steeds uit van de mogelijkheid om bestaande functionaliteit in algoritmen te vatten. Dat is nog lang niet voor alle processen mogelijk maar zelfs als dat wel zo zou zijn, dan is dat op zich misschien nóg niet écht spannend want dan ligt nog steeds de hoofdrol bij de mens.

Er bestaat echter ook de gedachte (bij sommige experts zelfs de overtuiging) dat robots deze kwalificaties straks geheel zelfstandig zullen gaan verwerven, dus zónder onze inbreng, zodra de neurale netwerken groot genoeg worden. Als dat inderdaad zo zal blijken dan ontstaat wél een reeële kans dat de ontwikkelingen (en die gaan snel) ons op termijn de baas worden en daar moeten we op z’n minst tijdig over nadenken en een antwoord op vinden. Ik denk dat er over dit onderwerp geen ruimte is voor stelselmatige ontkenning van potenties. Het verleden heeft ons inmiddels wel geleerd dat nieuwe ontwikkelingen en hun snelheid waarmee ze gestalte krijgen, niet slechts vanuit bestaande perspectieven worden gekaderd.

Ik weet nog dat me als kind (jaren zestig) bij gesprekken over DNA werd verteld dat we het menselijke genoom waarschijnlijk nooit volledig in kaart zouden kunnen brengen. Het zou daarvoor te omvangrijk zijn en onderzoek zou veel te lang duren… Uiteindelijk werd het project in 1990 toch formeel gestart en rond 2003 was het menselijke genoom volledig in kaart gebracht. In minder dan twintig jaren tijd (er misten eerst nog enkele stukjes) was dat dus uiteindelijk toch gelukt. Reden? De technologie had zich in die jaren veel sneller ontwikkeld dan voorzien. Lineaire extrapolaties van lopende ontwikkelingen zijn dus niet op voorhand de beste maat voor uitspraken over de toekomst!

Omdat ik nieuwsgierig was hoe AI zelf haar eigen toekomst zou zien, heb ik ChatGPT de vraag gesteld: “Wat gebeurt er als robots neurale netwerken krijgen die kwantitatief vergelijkbaar zijn met menselijke hersenen”
(N.B. Kwantitatief was een opzettelijke toevoeging omdat we nog niet alle kwalitatieve aspecten kennen.)

Dit was het antwoord van de Chatbot zelf:

Als robots neurale netwerken krijgen die kwantitatief vergelijkbaar zijn met menselijke hersenen, zou dit waarschijnlijk resulteren in aanzienlijke vooruitgang op het gebied van kunstmatige intelligentie en robotica. Hier zijn enkele mogelijke gevolgen:

1. Verbeterde cognitieve vaardigheden: Robots met neurale netwerken vergelijkbaar met menselijke hersenen zouden in staat zijn om complexe taken uit te voeren die momenteel alleen door mensen kunnen worden gedaan. Ze zouden een verbeterd begrip hebben van natuurlijke taal, emoties en context, waardoor ze beter kunnen communiceren en interactie kunnen hebben met mensen.

2. Snellere en efficiëntere besluitvorming: Menselijke hersenen kunnen enorme hoeveelheden informatie verwerken en complexe beslissingen nemen. Als robots vergelijkbare neurale netwerken hebben, zouden ze sneller en efficiënter kunnen beslissen in complexe situaties, wat nuttig zou zijn in gebieden zoals gezondheidszorg, financiën en logistiek.

3. Verbeterde leervermogen: Menselijke hersenen zijn buitengewoon goed in het leren en aanpassen aan nieuwe situaties. Robots met vergelijkbare neurale netwerken zouden in staat zijn om sneller te leren en zich aan te passen aan veranderende omgevingen en taken. Dit zou hen in staat stellen om nieuwe vaardigheden en kennis op te doen zonder menselijke tussenkomst.

4. Bewustzijn en zelfbewustzijn: Als robots neurale netwerken hebben die vergelijkbaar zijn met menselijke hersenen, zou er een interessante vraag ontstaan over bewustzijn en zelfbewustzijn. Hoewel het moeilijk is om precies te definiëren wat bewustzijn is, zou het mogelijk zijn dat dergelijke robots een zekere vorm van bewustzijn ontwikkelen.

5. Ethische en sociale implicaties: De opkomst van robots met menselijk-hersenenachtige neurale netwerken zou ook belangrijke ethische en sociale implicaties met zich meebrengen. Er zouden vragen rijzen over de rechten en verantwoordelijkheden van dergelijke robots, evenals de impact op werkgelegenheid en menselijke interactie.

Het is echter belangrijk op te merken dat het creëren van neurale netwerken met een complexiteit vergelijkbaar met die van de menselijke hersenen een enorme technische uitdaging is. De menselijke hersenen zijn buitengewoon complex en er is nog veel dat we niet begrijpen over hoe ze werken. Het repliceren van al hun functies in een robot zou dus een enorme prestatie zijn die op dit moment ver buiten ons bereik ligt.

N.B.
Ik wil aantekenen dat de laatste alinea óók een argument is vanuit de ‘achteruitkijk-spiegel’ en derhalve eigenlijk niet zo zou moeten worden verwoord. Je zou hooguit kunnen zeggen dat we de complexiteit op dit moment nog niet goed kunnen overzien en derhalve ook geen zicht hebben op een ’termijn’ waarop dit zou kunnen zijn bereikt. Zo’n AI-antwoord lijkt indrukwekkend maar wordt slechts gekaderd door traditionele inzichten, dus je mag ze nog niet al te hoog kwalificeren. Ik beschouw ze meestall als ‘een collectie aspecten die een verhaal zouden moeten coveren. Dus zeg maar als een checklist naast een onderwerp waarover ik iets lees of schrijf.

Wat maakt ons mensen uniek? Op die vraag volgen meestal verwijzingen naar ‘zelfbewustzijn, empathisch vermogen, ethiek, liefde, goed en kwaad, creativiteit, intuïtie, voortplanting, etcetera’. Dat zou specifiek mensen toebehoren. Ik zal u niet vermoeien met de meningen of argumenten van ‘specialisten’ (want die kunt u zelf naar behoefte raadplegen en op waarde schatten) maar misschien kan de volgende ‘redenering’ bijdragen aan de discussie of het besef.

Allereerst de fysieke component ‘hersenen’;
Hersencellen op zich (ook specialisaties) kunnen we functioneel nabootsen met neurale netwerken. Dit alles is nog niet geheel uitontwikkeld en ook schaalgrootte en energieverbruik zijn nog niet vergelijkbaar, maar het is geen uitzichtloos perspectief. We verwachten op termijn een moment dat we inderdaad in staat zijn om de menselijke hersenen functioneel en op schaal te kunnen nabootsen. Gebruik makend van quantumcomputers zullen vervolgens de kwaliteiten van onze eigen hersenen op een aantal gebieden ver worden overtroffen, is de verwachting van experts.

Dan de ‘inhoudelijke’ component, onze competenties;
Een pas geboren mens heeft de kwaliteiten als gevoel, ethiek, e.d. allemaal niet. Er is onderzoek dat aangeeft dat er inderdaad erfelijke aspecten zijn maar ook die hebben ergens een oorsprong. Hoe komen we als mens toch tot deze kwaliteiten? Er bestaat de gedachte dat ze voornamelijk worden gevormd door onze levenservaring. Op zich niet een ondenkbare route en er zijn experts die deze overtuiging huldigen. Dat is dan wel een heel nieuwe kijk op de potentie van AI waarbij alle beperkende argumenten uit de beschrijvende algoritmen ineens ter zijde kunnen worden geschoven! Misschien zijn die modellen over de precieze werking van onze hersenen namelijk niet eens nodig…

De hersenen worden vanaf het begin gevoed door onze zintuigen, gecombineerd met de directe terugkoppeling (evaluatie) van ons (o.a. verbaal en motorisch) acteren. We nemen dus waar en ervaren de resultaten van ons acteren hetgeen leidt tot het opbouwen van ervaringen. Daarmee ontstaat vanzelf ook ‘de normering van die ervaringen’ (wat was waarom ‘positief’ en wat niet). Bij voldoende ervaringen ontstaat ook intuïtief gedrag, nuancering etcetera. Veel van de zogenoemde ‘mens-gebonden-kwaliteiten’ worden dus na verloop van tijd vanzelf ingevuld. Het is zelfs de verwachting van veel technische experts dat onze gecreëerde neurale netwerken bij groeiende omvang vanzelf ook meer en meer bewust en ook  zelfbewust zullen worden. Het is volgens sommigen zelfs onvermijdelijk bij het vergroten van de neurale capaciteiten. Deze mening wordt natuurlijk niet door iedereen gedeeld, maar de verweren zijn gestoeld op dezelfde onwetendheid over de processen binnen onze eigen schedel of op onduidelijke definities, dus echt wetenschappelijk bewijs ontbreekt van beide kanten.
Die scepsis is dus wel begrijpelijk, maar op zich is de gedachtengang dat al die ‘mens-gekoppelde-eigenschappen’ zichzelf ontwikkelen bij voldoende neurale capaciteit en interactie met de wereld er om heen niet zo heel vreemd omdat we dat ook zien gebeuren bij onze kinderen.
De nabije toekomst zal hierover vanzelf uitsluitsel gaan geven. Iets om strak in de gaten te houden dus… want het mag geen verrassing voor ons worden natuurlijk, maar stel dat het zich inderdaad uit zichzelf ontwikkelt?

Waar verschilt de technologie dan nog van de menselijke kwalificaties? Genetica?
Iets dat in al het voorgaande nog geen plekje heeft is de genetica. Hoe ‘gevoelig zijn we voor…’. Dit is dus een andere dimensie dan de fysieke functionaliteit of de verworven inhoudelijke kwaliteiten. Het legt een deken van nuanceringen over onze ervaringen en interpretaties. Genetische variaties zijn echter ook eenvoudig onder te brengen in neurale netwerken als input- of architectuur-parameters.
Of ambities ook vanzelf ontstaan in de neurale netwerken van de toekomst is nog onbekend. De AI-Chatbot zegt van niet, maar ja, die is zelf op dit moment nog lang niet de beste raadgever en ik heb me er zelf niet verder in verdiept want die vraag wordt in dit kader hooguit pas interessant als we wat meer weten over de vermeende ‘zelf generende waarden’.

Zeker is slechts dat we op deze ontwikkelingen tijdig een weloverwogen menselijk antwoord moeten formuleren. Hoe willen we met die ontwikkelingen/ervaringen omgaan en waarom.
Het besef dat zeker ‘de massa’ ook vroeger bij grote technologische stappen gelijk een oordeel over uiteindelijke potenties en beslist onvermogen wist te produceren dat later toch weer moest worden genuanceerd, moet ons toch aan het denken zetten? Een ontwikkeling verbieden (recente, zeer naïeve, ambtelijke suggestie), zal in ieder geval niet werken…

De impact van AI op onze maatschappij wordt volgens mij de volgende maatschappelijke trendbreuk (na die van de stoommachine en die van de computer). We gaan het zien… en ik hoop het nog mee te mogen maken natuurlijk…

Jeroen Teelen

20 april 2023

N.B. Ik heb de Chatbot ook even een mening gevraagd over bovenstaand stukje… Hieronder het antwoord… voor wat het waard is natuurlijk, haha…

“Als AI-assistent mag ik geen meningen geven, maar ik kan wel bevestigen dat het stukje een duidelijke en genuanceerde beschrijving geeft van de potenties en mogelijke gevaren van AI. Het benadrukt ook het belang van het tijdig formuleren van een weloverwogen menselijk antwoord op deze ontwikkelingen en het bewustzijn van de ethische en sociale implicaties ervan.”

 

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.