83 BUSINESS-READER (verzamelde tips voor ondernemers)
BUSINESS-READER JEROEN TEELEN 2024
Deze reader is een verzameling uit mijn blogs met een zakelijke insteek. Ze zijn gebaseerd op mijn ervaringen als ondernemer in de zakelijke dienstverlening. Ik hoop dat deze inzichten u van dienst kunnen/zullen zijn.
Bent u zelf geen ondernemer, dan zijn ze wellicht minder interessant voor u!
Motto van deze reader: “Je hoeft niet per se dezelfde fouten te maken als ik”
Ik begon rond mijn dertigste uit eigenzinnigheid voor mezelf. Mijn baas en ik verschilden sterk van mening over de aanpak, en dus besloot ik mijn eigen weg te gaan. Jaren later solliciteerde hij bij ons…
Op ons tienjarig jubileum opende hij zijn speech met de woorden: “Jeroen kan prima voor een baas werken, zolang die precies doet wat Jeroen zegt.”
Dat was natuurlijk niet waar, maar het geeft wel aan dat als je denkt betere ideeën te hebben, je dat moet laten zien!
Hoewel ik mezelf natuurlijk geen topondernemer zou noemen, was ik wel een bevlogen en behoorlijk succesvol met zowel grote als kleine opdrachten door het hele land, terwijl mijn bedrijf toen in Enschede was gevestigd. Geld was niét mijn drijfveer, kwaliteit in het werk dat we leverden, wél. Als je je onderscheidt van de rest, dan maakt het echt niet zo veel uit waar je zit.
Daarnaast ontwikkelden we voor de stabiliteit van ons aanbod ook enkele producten als ankerpunten voor onze dienstverlening. Die bleken uiteindelijk zeer succesvol, vooral voor mijn opvolgers! Ik hoop dat je er veel profijt van mag hebben!
Met vriendelijke groet: Jeroen Teelen
—pag.—
Tips: VOOR (JONGE) STARTENDE ONDERNEMERS IN DE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING…
- Je hebt de ambitie om de wereld te veroveren, maar je hebt nog weinig ervaring.
Niemand blinkt op alle fronten uit. Je bent dus waarschijnlijk op bepaalde vlakken nog (on)bewust (on)bekwaam. Ik pretendeer natuurlijk niet de wijsheid in pacht te hebben, maar op dit gebied heb ik wel de nodige ervaring opgedaan waar je wellicht van kunt profiteren. In de wetenschap dat ervaring soms leidt tot verkokering en niet altijd toepasbaar is, wil ik ze toch met je delen. Al zou er maar één tussen zitten die je verder helpt…!- Begin je voor jezelf omdat je geen baan kunt krijgen?
Als dat het geval is, dan heb ik hier geen ervaring mee en kun je deze blog misschien beter overslaan. Ook voor veel ZZP’ers is deze blog wellicht minder relevant. - Voordat je je baan opzegt en voor jezelf begint…
Doe eerst één à twee jaar ervaring op bij het soort organisatie dat je zelf wilt worden, bij voorkeur bij je grootste concurrent. Leer van hun succes- en faal-factoren.
en stel jezelf vervolgens vragen zoals:- Waarom zijn zij succesvol? Wat doen ze goed?
- Wat zou jij nóg beter willen of kunnen doen, en waarom doet die concurrent dat zelf nog niet?
- Wie zijn hun klanten en wat is hun mening over het bedrijf?
- Hoe werven ze klanten en hoe zou jij dat anders doen?
- Hoe worden medewerkers geworven, aangestuurd en afgerekend?
- Hoe ziet de organisatie eruit?
Het gaat er niet om dat je op al deze vragen een exact antwoord hebt, maar wel dat je erover hebt nagedacht. Dit vormt een fundament voor je eigen strategie.
Onthoud: “Beter goed gejat dan slecht zelf verzonnen”
- Begin je voor jezelf omdat je geen baan kunt krijgen?
- Vragen die je moet beantwoorden over jouw onderneming:
- Wat is je product en wie zijn je klanten?
Je kennis, vaardigheden en inzet vormen samen je product. Maar als je ze moet opsommen, wordt dat al snel lastig, vooral als je er ook nog een goed verhaal bij wilt schrijven. Het maken van een brochure is een flinke klus en kost ook veel geld. Begin daarom met het kiezen van een concrete ‘ideale klant’ (bijvoorbeeld bedrijf X) en beschrijf vervolgens: - Wát wil je voor die klant doen?
- Waarom ze dat met jóu zouden moeten doen en niet met iemand anders?
- Wie moet je binnen dat bedrijf benaderen en wat zijn/haar belangen?
Laat zien dat je als jong talent wellicht niet alle wijsheid in pacht hebt, maar dat je wel een frisse, moderne aanpak kunt bieden. Dit kan een sterke binnenkomer zijn. - Denk er ook over na hoe je in één zin kunt verwoorden wat jouw product of dienst is. Stel je voor dat je in de lift staat naast je ideale klant en diegene vraagt wat je doet. Je hebt maar een paar seconden om indruk te maken, dus bereid je hier goed op voor. Dit is een investering waar je je hele carrière profijt van hebt.
- Wat is je product en wie zijn je klanten?
- Bedrijfsnaam, Visitekaartjes en Brochures
- Bedrijfsnaam: Ik heb mijn eigen naam aan mijn bedrijf gekoppeld, net zoals mijn voorbeeld Andries Twijnstra deed. Dat zegt natuurlijk niets over wat je doet, maar je naam blijft stabiel, ook als je werkzaamheden in de loop der tijd veranderen. Een subtitel kan de naam specifieker maken, bijvoorbeeld “Jansen Beweegadvies.” Die subtitel kun je later nog subtiel aanpassen zonder de hele bedrijfsnaam te veranderen.
- Visitekaartjes: Deze zijn tegenwoordig goedkoop, maar wijk niet te veel af van het standaardformaat omdat je wilt opvallen. Als je kaartje niet in het ‘systeem’ van je prospect past, kan dat nadelig werken. Onderscheid je liever op andere manieren, zoals je werk.
- Brochure/Website: Als starter raad ik je aan hier niet aan te beginnen. Je zult merken dat je de teksten in de eerste jaren vaak wilt veranderen. Bovendien kost het veel tijd en voegt het in het begin weinig toe. Als je zonder brochure of website geen klant kunt binnenhalen, is het misschien nog te vroeg om voor jezelf te beginnen. Pas als je bedrijf groeit, komt die behoefte vanzelf. In je eentje presenteer je jezelf beter met een goed verhaal en tevreden klanten.
- Wanneer je dan uiteindelijk je baan opzegt, doe dat dan gefaseerd.
Trek je langzaam terug, zodat niet ineens alle zekerheid wegvalt. Ik werkte zelf nog vier maanden 1,5 dag per week bij mijn oude werkgever voordat ik volledig op mijn eigen klanten kon focussen. Soms kan het snel gaan! - Werven van je eerste klant
Kies zélf je ‘ideale klant’. Schrijf op wat je voor hen wilt doen en waarom ze dat beter door jou kunnen laten doen dan door iemand anders. Zorg dat je alles weet wat van belang is over het bedrijf voordat je contact opneemt. Soms kan wat ‘inside info’ via een bekende een goede binnenkomer zijn.
Vraag om een gesprek met de verantwoordelijke persoon en stel aan het einde van dit gesprek de vraag: “Wat zie ik verkeerd?” Dit toont oprechte interesse en geeft aan dat je je in hun situatie hebt verdiept. De klant merkt dat je weet waar je over praat en dat je heel bewust voor hen hebt gekozen. Het vertrouwen dat je de opdracht aankunt en de oprechte, kundige benadering zijn belangrijker dan een gelikt verhaal, brochure of website! - Het geven van korting
De verleiding is groot, zeker bij je eerste klus, om korting te geven. Maar werken tegen een te laag uurtarief is niet verstandig. Je zult het moeilijk vinden om je tarief later te verhogen. Neem daarom het gangbare tarief en bied ter kennismaking een eenmalige korting aan van bijvoorbeeld 15% gedurende (een deel van) het eerste project. Zorg ervoor dat deze korting zichtbaar is op elke factuur. Noteer je normale tarief en vermeld de korting apart. Dit maakt het voor de klant logischer om later het volledige tarief te accepteren. Een goede opdrachtgever wil dat ook jij tevreden bent en goed werk levert. - Verdeel je omzet over meerdere klanten
Eén grote klant is gevaarlijk omdat je te afhankelijk wordt. Die klant bepaalt jouw prioriteiten en kan zelfs jouw prijs dicteren. Besef dat er altijd een moment van afscheid komt, hoe goed je ook bent en wat je ook voor ze doet! Probeer daarom je tijd te verdelen over meerdere opdrachtgevers. - Als je een nieuwe medewerker aanneemt omdat dit nodig is voor de opdracht, laat die dan eerst meelopen bij de klant (met toestemming) en draag het werk geleidelijk over.
Blijf wel de gesprekspartner van de klant. Zo behoud je het contact en krijg je zicht op de prestaties van je medewerker. Zorg er dus voor dat je altijd de hoofd-aanspreekpersoon blijft voor je grotere klanten, ongeacht hoe goed je medewerker het doet. Dit geeft je controle over de relatie met de klant en voorkomt dat je te afhankelijk wordt van één persoon. De klant zelf beschouwt dit ook als een teken van betrokkenheid op het hoogste niveau. - Uitbreiding van het personeelsbestand
Wanneer je iets te veel werk hebt en het financieel erg goed gaat, kan de neiging ontstaan om je team uit te breiden. Dat is begrijpelijk, maar ook riskant. Als het tegenzit, moet je misschien weer afscheid nemen van medewerkers. Het hele wervingsproces kost tijd en energie, en als je daarna afscheid moet nemen, heb je die tijd niet aan je klanten besteed, wat ook omzetverlies betekent. Bovendien laat je bij de medewerker die je moet laten gaan geen goede indruk achter. Kortom, wees voorzichtig met uitbreiden.
Structurele uitbreiding is pas aan de orde als je voor 1,5 FTE aan extra werk hebt, tenminste dat heb ik als insteek gehouden. Voor de resterende 0,5 FTE kun je beter even ‘nee’ verkopen of zelf iets harder werken. Neem dus niet te snel iemand aan. - Selectie van medewerkers op Kwaliteit:
Mijn uitgangspunt is altijd geweest om medewerkers aan te nemen die op hun vakgebied (liefst veel) beter zijn dan ikzelf. Zo hoef ik ze niet te controleren en leer ik er zelf ook van, mocht dat nodig zijn. Neem geen mensen aan die je kunt verbeteren of die je voortdurend moet begeleiden; dat kost alleen maar energie. Kies voor topmedewerkers die verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen werk. Dit zorgt voor evenwichtige en respectvolle verhoudingen binnen het team. - Werven van nieuwe medewerkers
Jongere medewerkers:
Contacten met universiteiten en hogescholen zijn altijd waardevol.
Studenten zijn de professionals van de toekomst en kunnen later je medewerkers of zelfs je klanten worden.
Gastcolleges geven en studentenverenigingen sponsoren zijn goede manieren om jonge talenten aan je bedrijf te binden en hen te motiveren om bij jou te solliciteren.
Afstudeerplekken bieden is ideaal, omdat je de studenten goed leert kennen. Besef wel dat de begeleiding tijd en aandacht kost en dat jouw belangen niet altijd overeenkomen met die van de student of universiteit.
Wees kritisch bij de selectie en bereid om veel energie te investeren. Het succes van de student en de universiteit staat voorop, pas daarna komt jouw belang.
Oudere medewerkers:
Het aantrekken van senior professionals kan kostbaar zijn en ze zijn vaak moeilijker te sturen. Bovendien willen ze vaak direct partner worden, wat betekent dat je een deel van je zeggenschap en eigendom opgeeft.
Wees alert, want soms worden senioren met een zak geld ‘weggestuurd’ bij hun huidige werkgever, en dat is meestal niet zonder reden.
Als je een senior aanneemt, zorg dan dat je zeker weet dat hij/zij nog voldoende energie heeft en omzet meebrengt. Een senior kan waardevol zijn als hij/zij een nieuwe tak aan je bedrijf toevoegt. Maak de omzetontwikkeling van de senior een maatstaf voor de vervolgrelatie.
Pas als het goed blijkt te gaan, kan mede-eigendom in beeld komen, dus niet vooraf al toezeggen of regelen!
Als het tegenvalt, moet afscheid nemen de door beiden verwachte logische volgende stap zijn. Dit is dus een beschreven item in de overeenkomst. Neem dit niet licht op en schakel hulp in indien nodig. - Arbeidsvoorwaarden en overeenkomsten
Sollicitatiegesprekken kunnen soms onverwacht verlopen. Sollicitanten zijn niet gewend dat de eerste vraag luidt: “Wat wil je gaan verdienen?” en vervolgens: “Hoeveel dagen wil je nog opleidingen volgen, vakantie houden, ziek zijn, etc.?” Deze optelsom leidt dan tot de opmerking: “De tijd die overblijft om te werken, moet voldoende opbrengen om het voor het bedrijf haalbaar en interessant te maken… Gaat ons dat lukken?” Zo deden wij dit namelijk, en de goede sollicitanten zagen er de waarde van in.
De sollicitant ziet dan direct wat de fundamenten zijn van de keuzes en begrijpt de verantwoordelijkheid die hierin serieus genomen moet worden. Als iemand dit confronterend vindt, is dat misschien een teken dat hij/zij niet bij je past.
Houd de overige arbeidsvoorwaarden zoveel mogelijk in lijn met die van collega-organisaties om onnodige risico’s (bijvoorbeeld met de fiscus) te vermijden.
Wij hanteerden een 70%-instelling: 70% van de collega’s in onze sector had minder goede arbeidsvoorwaarden. We betaalden dus iets beter, maar stelden ook hogere eisen. Laat je niet verleiden tot excessen, want je concurrenten hebben daar vast goed over nagedacht. - Concurrentie
Concurrentie is noodzakelijk om jezelf te kunnen profileren. Als je aan de top van de markt wilt opereren, moet de klant dat in alles kunnen herkennen: betere medewerkers, hogere tarieven, etc.
Wees eerlijk tegenover jezelf: “Waar hoor ik thuis op die schaal?” De keuze moet bij je persoonlijkheid passen.
Als je voor een tien wilt gaan, moet je niet concurreren met de massa. Een tien vergt veel meer energie dan een negen, en dat moet passen bij het type opdrachten dat je aantrekt.
Je kunt je op verschillende vlakken onderscheiden. Ik heb bijvoorbeeld eens een grote klant (een ministerie) toegezegd dat hij me in nood altijd kon bellen, zelfs ’s nachts of in het weekend. Wel met de toevoeging dat ik, als ik de urgentie onterecht vond, driemaal het normale tarief zou rekenen. Deze aanpak straalde betrokkenheid uit, en mede daardoor kregen we die immense opdracht. De noodsituatie is nooit voorgekomen, maar het vertrouwen was er. - Netwerken
Netwerken zijn handig, maar het is belangrijk om met respect te acteren binnen het verwachtingspatroon van het netwerk. Sommige mensen zien netwerken als een manier om klanten binnen te halen, maar dat werkt vaak averechts. Die ‘verkoophaantjes’ vallen meetal snel door de mand!
Netwerken zijn er om relaties op te bouwen, niet om direct te verkopen.
Ik heb altijd gekeken wie in het netwerk welke kwaliteiten had, zodat ik met vragen bij hen terecht kon of onderwerpen kon bespreken. Dit werkt naar beide kanten en creëert respect. Probeer dus geen opdrachten uit je netwerken te halen; als de gelegenheid zich voordoet, komen die vanzelf. Mensen die wel actief proberen te verkopen in een netwerk, scoren daar meestal niet mee en worden vaak door de groep buitengesloten.
Er zijn genoeg gelegenheden binnen netwerken om over je werk te praten. Extra commerciële acties zijn niet nodig en werken vaak contraproductief. - Maak een strategienota
Betrokkenen zoals klanten, sollicitanten, medewerkers, commissarissen, en zelfs de bank, willen graag weten hoe je de toekomst van je bedrijf ziet. Hoe zie je ontwikkeling van je bedrijf en de markt die je wilt bedienen en waarom?
Welke richting wil je op en waarom?
Wat zijn de stappen die je gaat nemen en in welk tempo?
Wat worden de terreinen waarin je wilt investeren?
Hoe moet je bedrijf er over vijf of tien jaren uitzien?
Zo’n toekomstvisie is belangrijk en mag, of beter gezegd, moet elk jaar aangepast worden aan nieuwe inzichten. Het is cruciaal om deze visie op papier te zetten.Het opschrijven van je strategie dwingt je om zorgvuldiger te formuleren, beter na te denken en een beter overzicht te behouden.
Ondernemers die zeggen “Dat heb ik in mijn hoofd” vertrouw ik er niet op! De praktijk leert namelijk dat het dat dit zelden klopt. Vaak zijn dit de ‘handige jongens’ die met de wind meewaaien en wel zien waar het schip strandt. Dit is niet de manier van ondernemen die ik ondersteun.
Zelf schreef ik elk jaar een strategienota, eerst puur voor mezelf, later als resultaat van interne strategiediscussies. In de volgende jaren was het vooral een kwestie van doorlezen en aanpassen. Dit proces helpt je om voortdurend scherp te blijven op je ambities en de redenen achter je keuzes.
Het is niet alleen nuttig voor interne communicatie, maar ook voor presentaties aan potentiële klanten, commissarissen, en nieuwe medewerkers. Het geeft de toehoorder het idee dat je goed weet waar je mee bezig bent, en dat is van onschatbare waarde.
Tip: Trendbreuken zijn altijd interessante onderwerpen in een strategienota. Als die niet aan bod komen, kan er iets missen.
Zo’n strategienota kan ook dienen als basis voor artikelen (zie tip 13). - Kerstkaarten: Nodig of onzinnig?
Elk jaar rond de feestdagen werden we bedolven onder kerstkaarten en relatiegeschenken. Bij ons hingen ze als een lange slinger door de gangen, maar meestal wist ik echt niet meer wie ze allemaal had gestuurd. Zelfs bij de relatiegeschenken was de vraag: “Van wie was dat ook alweer?” Ik vond het eigenlijk een onzinnige traditie. Het tekenen en schrijven van al die ‘persoonlijke’ kaartjes (meer dan 250 stuks met de hand) voelde als zonde van de tijd. De klanten die je op dat moment bedient, wens je sowieso fijne feestdagen, en de andere kaartjes belanden vaak op de grote hoop zonder veel impact te hebben.
Daarom hebben we onze strategie bewust veranderd. In plaats van kerstkaarten kregen opdrachtgevers op hun verjaardag of bij het afsluiten van een project een enorme taart (50×50 cm!) met persoonlijke opdruk op hun kantoor bezorgd. Die taart werd natuurlijk uitgedeeld, en iedereen vroeg: “Goh, waar komt die belachelijk grote taart vandaan?” Ons PR-doel was daarmee bereikt met zeer beperkte middelen.
We minimaliseerden de kerstkaarten (bijna afgeschaft), maar met Sinterklaas stuurden we alle relaties een klein jute zakje met pepernoten met onze naam erop. Het mag ook gewoon een leuke kaart zijn met de beste wensen vanuit het ‘Sintperspectief’. Zo onderscheid je je van de meute en bereik je wél je doel.Gouden regel: Je onderscheidt je niet door tradities te volgen, maar juist door ze te doorbreken. Dit is een waardevolle les voor andere aspecten van je onderneming, maar pas wel op want soms hebben tradities een belangrijk juridisch of fiscaal fundament en moet je juist heel voorzichtig zijn. - Artikelen schrijven, seminars organiseren, vakorganisaties en lezingen
Artikelen schrijven:
Het schrijven van artikelen is een uitstekende manier om je gedachten te ordenen, een lezing voor te bereiden en je naamsbekendheid als adviseur en van je bureau te vergroten. Het is belangrijk om, naast het werken aan de omzet, ook je persoonlijke waarde verder te verhogen. Geld is immers slechts een deel van het verhaal.Schrijf artikelen in je eigen tijd of tijdens rustige momenten op kantoor en publiceer ze (idealiter) in gerenommeerde vakbladen. Klanten die je bedient, lezen deze waarschijnlijk ook. Zorg ervoor dat je altijd enkele afdrukken bij de hand hebt, bijvoorbeeld om mee te sturen met offertes. Zelfs ongepubliceerde concepten kun je delen om feedback te vragen, wat ook de persoonlijke band met je klant versterkt.Seminars:
Het organiseren van seminars is een geweldige manier om het contact met bestaande klanten te versterken en potentiële klanten over de streep te trekken. Wij organiseerden twee tot drie keer per jaar kleinschalige ‘miniseminars’ (maximaal 30-40 bezoekers) binnen ons vakgebied. Dit zorgde voor persoonlijk contact en versterkte de relaties.Tijdens deze seminars hadden we altijd drie sprekers: een wetenschapper die de theoretische kant van het onderwerp behandelde, een klant die zijn ervaringen met ons project deelde, en natuurlijk onze medewerker die onze aanpak toelichtte. Deze driedeling onderstreept je deskundigheid en zelfvertrouwen, en laat je prospects horen van zowel jou als je klant dat je goed werk levert. Beter kun je je prospects niet overtuigen.Vakorganisaties:
Lidmaatschap van vakorganisaties is handig voor je netwerk en profilering. Als je de tijd hebt, is een bestuurlijke functie of het leiden van een onderzoek binnen zo’n organisatie een prima manier om jezelf en je bedrijf te presenteren. Houd echter het evenwicht in je tijdsbesteding scherp in de gaten, want voor je het weet…Lezingen:
Het geven van lezingen moet je liggen, maar ik vond het altijd leuk. In het begin voelde het voor mij als pr en deed ik het gratis, maar later vroeg ik er geld voor omdat de vraag toenam. Ik heb een (voor mij) leuke formule ontwikkeld waarbij ik eerst als ‘toneelknecht’ verkleed de vloer aanveegde met het onderwerp (alle negatieve oneliners kwamen aan bod). Daarna begon ik mijn serieuze verhaal, anticiperend op die oneliners, maar met een positieve blik op de toekomst. Dit verraste het publiek en zorgde voor veel aandacht. - Het aanpassen van je prijs aan een specifieke situatie (of het type klant) wordt zeer gewaardeerd. Mensen die altijd een ‘vaste prijs’ hanteren, begrijpen de wereld niet altijd. Jouw inzet en de bijbehorende beloning kan variëren per situatie, daar moet je eigenlijk wel begrip voor opbrengen.
Ook net afgestudeerden denken soms dat ze direct als professional ingezet en beloond moeten worden. Het besef dat je de erkenning nog moet verdienen en dat je bescheiden moet beginnen ontbreekt en ‘onbewust onbekwaam’ is echt niet waar je je klanten aan waagt. Dus laat ze eerst maar eens laten zien wat ze waard zijn.. - Commissarissen
Een vaak onderschat fenomeen is het hebben van commissarissen. Vooral in de eerste jaren van je bedrijf kunnen doorgewinterde ‘opa’s en oma’s’ veel voor je betekenen. Ik had er drie en zij hebben me door moeilijke tijden heen geholpen. Enkele gouden regels:- Geef een redelijke vergoeding (vraag ze rustig wat ze redelijk vinden en waarom): Dit zorgt voor een meer zakelijke insteek en maakt het makkelijker om om zakelijke redenen afscheid te nemen. Bij ‘vrienden’ is dat veel lastiger.
- Geen hoogleraar uit jouw vakgebied: Het zijn meestal geen zakenmensen, en als het goed is, ben jij al een expert in je eigen vakgebied. Je kunt hoogleraren beter op andere manieren inzetten, zoals als spreker.
- Vul je omissies aan: Neem mensen aan met kwaliteiten die jij zelf minder hebt of die je organisatie ontbeert.
- Aftredingsschema: Na ongeveer vier jaar heeft een adviseur meestal zijn kruit verschoten. Plan een schema van aftreden om een frisse wind door je RvC te laten waaien.
- Stoppen als het niet meer nodig is: Als je denkt dat je zonder RvC verder kunt, is dat prima. Vooral in de eerste jaren is het zinvol, maar het moet geen blok aan je been worden.
- Subsidies
Subsidies zijn vaak overgewaardeerd en soms een crime voor kleinere organisaties. Mijn (kort door de bocht) advies: Begin er niet aan, tenzij…
De overheid gebruikt subsidies om bepaalde ontwikkelingen te sturen, maar dit gaat vaak gepaard met een hoop papierwerk en voorwaarden. Ondernemers verleiden om ambtenaren-belangen te volgen, (want die willen geen fouten maken) betekent in de praktijk dat ze zich indekken tegen de gekste dingen en dat maakt de niet doorgewinterde subsidie-aanvrager tot een speelbal van de ‘kleine lettertjes’.
Een korte toelichting: In de jaren negentig had je bijvoorbeeld de INSTIR (Innovatie-Stimulerings-Regeling). Wij werden verleid om administratieve innovaties nóg verder door te voeren met de belofte dat een groot deel van die kosten zou worden vergoed.
Echter, na het indienen van het eindrapport kregen we te horen dat de subsidie niet werd verstrekt vanwege het ontbreken van handgeschreven en ondertekende urenlijsten. Op dat moment deden wij de urenverantwoording al lang met de computer! De regeling had dus een, voor de ondernemer, onredelijke en onzinnige eis, die gebaseerd was op de oude (niet geïnnoveerde) situatie bij veel bedrijven.
Uiteindelijk heb ik via de rechter tóch gelijk gekregen, maar het koste veel energie en tijd die ik dus niet aan mijn klanten had besteed, .Mijn tip: Blijf gewoon werken voor je klanten. Als iemand zegt dat je in aanmerking komt voor subsidie, trap dan eerst even op de rem en kijk wat verstandig is! Dit is geen arrogantie, maar gezond verstand. - Kengetallen van de branche
In de beginfase van je onderneming zijn managementbeslissingen vaak gebaseerd op de directe situatie. Maar naarmate je bedrijf groeit, wordt het steeds belangrijker om normen te hanteren die gangbaar zijn binnen je branche en op de lange termijn houdbaar zijn.
Je wilt immers kunnen concurreren met anderen in je sector, en dat kan alleen als je vergelijkbare kaders hanteert en op bepaalde terreinen ‘in de pas’ loopt.
Wat bedoel ik hiermee? Heel eenvoudige zaken zoals: “De huisvestingskosten bedragen tussen de X% en Y% van de omzet,” of “De loonsom is Z% van de omzet.”
Er is genoeg informatie beschikbaar om te zorgen dat je bedrijf niet ‘scheefgroeit’ en dat je niet te laat ontdekt dat je niet marktconform opereert.
Het doel van dit ‘in de pas lopen’ is niet om je niet te onderscheiden, maar om te zorgen dat je ook in slechte tijden kunt blijven concurreren. Zo kunnen gemiddelde reserves van bijvoorbeeld ‘p x jaaromzet’ een indicatie zijn. Als jouw reserves maar ‘1/3 p x jaaromzet’ zijn, betekent dat dat je eerder moet afhaken in een concurrentiestrijd omdat je minder financiële armslag hebt.
Op personeelsgebied kunnen dergelijke cijfers ook richting geven aan gesprekken over functioneren en arbeidsvoorwaarden. Je laat zien dat je weet hoe het gemiddeld in de branche gaat. Als je wilt afwijken van de normen, zorg dan dat je hier goed over hebt nagedacht. Het uitgangspunt van je eigen ‘genialiteit’ is meestal niet verstandig; ook anderen zijn echt niet dom. Bespreek afwijkende plannen altijd met je commissarissen, adviseur of accountant. - Gratis werk en volledige tarieven
Doe af en toe iets voor niets! Concurrenten laten zien dat jij goede tarieven kunt vragen bij je klanten is net zo belangrijk als laten zien dat je bereid bent je buiten je ‘omzetverantwoordelijkheid’ in te zetten voor bijvoorbeeld maatschappelijke doelen of bijzondere situaties bij een klant.. Dit kan dus de speeltuinvereniging zijn, een patiëntenvereniging, een serviceclub of een vakorganisatie, maar het kan zelfs zo simpel zijn als het rechtzetten van een intern ‘foutje’ van je opdrachtgever.
Ik herinner me nog altijd dat ik ooit een prachtige grote klus niet gunde aan iemand die zich nooit belangeloos inzette. Dat heeft zij later eigenlijk nooit meer goed kunnen maken. Een eerlijke afweging tussen wederzijdse belangen in elke opdracht is cruciaal. Als je een klant teveel vraagt, merken ze dat en verspeel je meer dan je verdient. Wees dus redelijk en probeer je in te leven in de klant. Wat zou jij doen als je die klant was? Deze benadering zorgt er vrijwel altijd voor dat redelijkheid de boventoon voert, je klanten behoudt en moeilijke situaties vermijdt. - Dagelijkse aansturing
In het begin van mijn bedrijf was ik iemand die er voortdurend bovenop zat. Achteraf gezien was ik waarschijnlijk niet de ideale werkgever. Dit had waarschijnlijk te maken met mijn eigen onwetendheid en onzekerheid. Ik had nooit eerder een bedrijf gerund, nooit deze blogs gelezen, en geen enkele ondernemersopleiding gevolgd.
Hoewel ik het verst weg woonde (>70 km), was ik vrijwel altijd als eerste op kantoor, en mijn kamer was dicht bij de buitendeur zodat ik alle ‘verkeer’ goed in de gaten kon houden. Ik betrapte mezelf er zelfs op dat ik “Goedemiddag” zei als iemand te laat binnenkwam—ook dat was niet verstandig. Mensen komen meestal niet te laat omdat ze zich hebben verslapen.
In de loop der jaren veranderde mijn aanpak. Iedereen kreeg taken en verantwoordelijkheden, en zolang die binnen de gestelde normen werden uitgevoerd, was er weinig discussie. Of iemand notulen maakt op zondagavond of maandagmiddag, maakt uiteindelijk niet uit. Het is belangrijk om vrijheid te geven, afhankelijk van het type medewerker dat je aanstuurt. De controlerende houding die ik in het begin had, bleek een ramp, zowel voor mijzelf als voor anderen.
Als startende ondernemer moet je over veel kwaliteiten beschikken, maar soms leer je die pas gaandeweg. - Blijven communiceren en je grenzen bewaken
Ik heb twee keer meegemaakt dat ik een opdracht teruggaf aan een grote opdrachtgever. Dit gebeurde nadat ik het gevoel kreeg dat ze mijn tarieven wilden drukken, simpelweg om te zien hoe ver ze konden gaan. In beide gevallen ging het uiteindelijk goed, en die escalatie leidde er juist toe dat de discussie daarna ook nooit meer terugkwam.
Als je eerlijk bent, goed werk levert, een redelijk tarief hanteert en altijd bereikbaar bent, en de klant de opdracht tóch terugneemt, is er iets fundamenteels mis. In dergelijke situaties moet je een rechte rug houden en je eigenbelang verdedigen, zolang dat redelijk en verdedigbaar is. Dit klinkt makkelijker dan het is, want je moet je zelfbeheersing goed bewaren. Maar als je de feiten en je gevoel eerlijk op tafel legt, werkt het meestal goed. In beide gevallen betrof het ambtenaren die hun baas wilden laten zien hoe goed ze konden onderhandelen. Met marktpartijen heb ik die discussie nooit gehad. - Fraude en diefstal
Hoewel veel ondernemers dit onder de pet houden, komt het natuurlijk wel voor.
De administrateur die even krap bij kas zit en denkt iets te kunnen lenen van de zaak zonder toestemming… Bij ons werd het ontdekt door het hoofd van de boekhouding, maar het had ook de accountant kunnen zijn. Als je administratie goed in elkaar zit, moet je van goede huize komen om ermee weg te komen.
Die medewerker werd natuurlijk op staande voet ontslagen, en we kwamen overeen dat het bedrag in termijnen zou worden terugbetaald, inclusief rente. Als hij zich niet aan deze afspraak hield, zouden wij de vordering uit handen geven en alsnog aangifte doen bij de politie. Alles werd keurig terugbetaald… Tja, het gebeurt.
Ook op kleine schaal komt het voor dat bedrijfsmiddelen worden vervreemd, zoals pennen, papier, of kopieën voor een vereniging. Ik heb altijd aangegeven dat kopiëren voor de vereniging prima is, zolang het met mij wordt overlegd. Ik wil het gewoon weten zodat niemand een naar gevoel heeft van ‘stiekem’. Daardoor werd ook de drempel om het desondanks toch stiekem te doen danig opgehoogd. Bij kleine kantoorbenodigdheden heb ik het geweten van de medewerkers aangesproken: “Als je zelf vindt dat het volledig terecht is, dan is het goed. Als je denkt dat het toch een beetje diefstal is, dan ben ik het ook met je eens…” Soms moet je creatief zijn in hoe je hiermee omgaat. - Voorop lopen met ontwikkelingen?
Ik vond het altijd heel erg belangrijk om heel goed op de hoogte te zijn van nieuwe technologische ontwikkelingen. Dit werd deels veroorzaakt door mijn ‘computerverleden’. Ik had domweg geluk dat ik me in het begin van de microprocessor gelijk 100% op dit fenomeen kon storten.
Lezingen op Universiteiten, cursussen bij Teleac, via voorlichtingscampagnes voor het bedrijfsleven door het gehele land in opdracht van het ministerie van Economische Zaken. Ondernemers de mogelijkheden van computers binnen het bedrijfsleven laten zien… Men verwachtte dus ook dat we als bedrijf redelijk voorop liepen en konden vertellen ‘waar het naar toe zou gaan’…Terugkijkend kan ik met droge ogen beweren dat ik het weliswaar ontzettend leuk vond om steeds de nieuwste ontwikkelingen op te pikken maar dat het ook heel veel geld en energie kostte.
Achteraf kun je concluderen dat het zakelijk gezien niet altijd verstandig is om altijd die ‘voorop-loper’ te willen zijn. Alles lijkt interessant maar heel veel zaken blijken later toch (nog) niet zo interessant en intussen heb je er wel veel tijd en geld mee verloren. Gouden regel is voor mij inmiddels;
Je bent echt niet te laat als een ander de eerste is. De meeste ‘eersten’ bestaan namelijk niet zo heel lang. Kijk goed rond, leer van ze (zij hebben dan ook jouw leergeld betaald) en maak niet dezelfde fouten. Wees een goede tweede, derde of vierde! - Onderzoekjes en enquêtes?
Een heel mooie manier om in je marktsegment wat naam te maken is het doen van kleine relevante onderzoekjes (in de verloren uurtjes) en daár dan vervolgens een artikeltje aan te wijden in een vakblad. Je zet je naam op de kaart binnen je vakgebied en doet vervolgens mee aan discussies over dat onderwerp. Dat klinkt allemaal heel simpel, maar dat is het natuurlijk niet want dan deed iedereen dat wel. Het is wederom een idee dat bij jouw persoon moet passen om succesvol te kunnen zijn.Als een enquête onderdeel uitmaakt van je onderzoek, vergis je dan niet in het maken van de vragen. Goede vragen stellen is een kunst én een voorwaarde om goede resultaten te kunnen oogsten! Als je dat niet goed doet maak je een lachtertje van jezelf dus pas op!Het feit dat je met de artikelen kennis ‘weggeeft’ is een veelgehoord bezwaar van “zwakke broeders” vind ik zelf. Ik denk dat het wel heel sterk is als je daar geen angst om hebt en opereert vanuit het idee ‘helpen’ en niet vanuit het idee ‘afschermen’ om te voorkomen dat iemand jouw idee pikt. Dat doen ze toch wel en je bent vast niet de enige met het goede idee dus liever vooraan meelopen en meedoen met de discussies dan achteraf concluderen dat anderen er, al of niet terecht, met de credits vandoor zijn gegaan. - Functioneringsgesprekken?
Ook die waren bij ons redelijk bijzonder vergeleken met die bij anderen. Dat was echt niet mijn verdienste, maar meer die van mijn collega en die had het waarschijnlijk weer van… (beter goed gejat dan slecht zelf verzonnen en dus niks mis mee!).
Natuurlijk waren er resultaten (cijfers), maar die kenden we al ruim voordat het gesprek ging plaats vinden. Ze waren dus eigenlijk ook nauwelijks een verrassend punt van aandacht.Nee, de primaire vraag was eigenlijk: “Heb je het lekker naar je zin en vind je de opdrachten die je doet leuk en welke werkzaamheden doe je liever niet meer?” Dat is belangrijk want dan houd je het ’t langst vol…
Vragen als: Hoe zouden we dat dan voor je kunnen oplossen en op welk gebied wil je je juist verder bekwamen? Zijn voor hen van belang. Je medewerkers zijn je belangrijkste investering en daar hoor je dus eigenlijk ook het zuinigst op te zijn.Het functioneringsgesprek is niet het moment om kritiek te uiten maar het generieke evaluatieve moment. Kritiek moet je al uiten op het moment dat er iets niet goed gaat of onmiddellijk er na. Nee, dit (half)jaarlijkse gesprek is de globale terugblik met wat er leuk/goed/minder goed/fout/bijzonder et cetera was, maar vooral ook het moment om te verkennen hoe het ideale vervolg er uit zou kunnen zien en welke voorwaarden daarvoor moeten worden ingevuld door het management!
Wij trokken er ook altijd ruim tijd voor uit en het mocht ook uitlopen! De inhoud is leading en tijd de consequentie en niet andersom, zoals bij de meeste bedrijven. - Klantgericht denken
Ik denk dat ondernemers in de zakelijke dienstverlening dit heel goed kunnen maar ik kom regelmatig dat medewerkers zich niet altijd goed bewust zijn van de do’s en don’ts. “Hebt u het aankoopbonnetje nog?” (terwijl voor ons allebei zeker is dat ik het daar gekocht heb, en dat ik met m’n hele hebben en houwen in hun computer sta) en soms zelfs “of ik de doos nog heb…”. Daar wordt een klant niet vrolijk van. Nee, ik ben geen dozen verzamelaar en alle bonnetjes bewaren is toch niet meer van deze tijd. Zeker voor (in dit geval) een computerfirma! Ik heb zelfs een verkoper meegemaakt die me meldde dat ik wettelijk verplicht was om het bonnetje te bewaren om aanspraak te kunnen maken op vervanging van een, binnen de garantietermijn, defect geraakt voorwerp.Wellicht had ie gelijk en misschien vinden velen dit ook een legitieme opmerking, maar ik kan daar dus echt boos om worden omdat hier duidelijk niet vanuit de klant wordt gedacht… Het is dé manier om klanten voorgoed kwijt te raken! Je medewerkers op het hart drukken dat niet de baas, maar de klant hun salaris betaalt is in elke organisatie essentieel en wordt dus nogal eens vergeten. Die insteek maakt hun opstelling waarschijnlijk veel gedienstiger! Ik heb het zelfs een keer moeten toelichten aan een ‘verkoper’ en dat is natuurlijk heel triest…
De enige reden waarom je bestaat als onderneming is omdat er klanten zijn. Meestal hebben klanten een keuze bij wie ze gaan shoppen en dat maakt dat je zelfs je best moet doen om die klant te behouden. Daarvan moet de hele organisatie doordrongen zijn, zeker bij hen die het klantcontact hebben natuurlijk maar juist ook bij de back-office waar procedures uitgangspunt zijn! - Komplizen machen…
Over deze formulering kun je twisten, maar voor mij was dit altijd een gouden tip (van een van mijn commissarissen)!Zorg dat je problemen z.s.m. deelt met hen die er mee te maken hebben én met hen die er iets aan kunnen doen!Blijf er vooral niet alleen zelf mee zitten. Er is een mopje dat deze wijsheid inzichtelijk maakt.
De zeer korte versie:Bram heeft schuld aan vriend Moos die recht tegenover hem woont in de smalle straat in Amsterdam en hij kan er niet van slapen…
Zijn vrouw Saar is het gewoel zat, vraagt wat er aan de hand is en Bram vertelt dat ie de dag er op bij Moos moet aflossen maar het geld niet heeft.
Saar twijfelt geen moment, doet het raam open en roept Moos die vervolgens na een paar keer roepen met een slaperig hoofd het raam open doet en vraagt wat er is.
Saar: “Bram moet morgen toch bij je aflossen?” Ja, roept Moos… Saar weer: “Hij heeft het geld niet!”
Ze doet het raam weer dicht en zegt tegen Bram: “Zo, nu is het zijn probleem, dus ga slapen!”.Er zijn allerlei zakelijke redenen om soms wakker van te liggen. Je voorziet dat je over je budget gaat, dat je de planning niet gaat halen, et cetera. De gouden tip hier is dat je dit gevoel onmiddellijk deelt met je opdrachtgever en de situatie toelicht.
Hoe eerder hoe beter. Blijf er zeker niet mee rondlopen en probeer niet gaten met gaten te dichten (wat helaas vaak gebeurt) of de situatie te verbloemen. “Laten we even afwachten hoe het zich ontwikkelt…” is de meest dodelijke variant want dan schuif je alles alleen maar voor je uit. Als je zo vroeg mogelijk je probleem meldt is het leed meestal nog niet in volle omvang geschied en kun je samen nog prioriteiten bepalen en acties nemen om de potentiële problemen voor de klant zo beperkt mogelijk te houden.
Hoe later je komt, hoe groter/onhandelbaarder je probleem wordt en hoe groter dus de ergernis bij de klant dat je hem/haar zo laat informeert. Je kweekt dan geen begrip meer! In vrijwel alle projecten gaat wel wat mis.Het is dus niet de kunst om te zorgen dat er niets mis gaat, maar om te zorgen dat je de juiste stappen neemt om potentiële problemen te voorzien en de eventuele ‘schade’ te beperken door zo snel mogelijk in te grijpen.Durf slagvaardig te zijn en meldt problemen aan de klant. Hoe meer ervaring je opbouwt hoe eerder je de potentiële valkuilen ziet aankomen natuurlijk, maar om te beginnen is ‘Koplize machen’ een prima stap. Deel je probleem… - Reorganiseren…?
Ik had nooit gedacht dat ik het ooit leuk zou gaan vinden om te doen. Ik was toch een bouwer, geen sloper? Hoe goed je je bedrijf ook opzet, de groei probeert bij te benen en de kosten zo flexibel mogelijk probeert te houden, er komt een moment dat je merkt dat een klus niet doorgaat, dat iemand z’n rekening niet kan betalen, of dat…
Ik vond het vreselijk. In 1991 moest ik mijn bedrijf reorganiseren. In 1985 was ik in mijn eentje op zolder begonnen en zes jaar later had ik bijna veertig man in dienst. Maar toen werd mijn trouwe eerste (en grootste) opdrachtgever gedwongen te stoppen. Ineens viel ongeveer 70% van de omzet weg.
Het zijn je vrienden die voor je werken, ze hebben het naar hun zin, we zijn een familie. Als ik op vijf december de schimmel bestijg, voelt Sint zich ook echt verantwoordelijk voor het geluk van de kindertjes in al die jonge gezinnen. Kun je dan ineens heel hard zijn en mensen ontslaan? Nee toch?
Op zo’n moment zijn commissarissen, of tenminste één door de wol geverfde coach, van levensbelang voor je bedrijf. Ik had drie commissarissen: twee uitstekende en een goede. Gelukkig zaten we financieel ruim in de jas en konden we het best even uitzingen tot betere tijden, maar mijn commissarissen haalden me uit die droom, en daar was ik achteraf heel blij mee. Deze kennis en ervaring wil ik graag delen met degenen die er iets aan kunnen hebben. De eerste stap is het besef dat emotie hier niet helpt. Je moet rationeel handelen, dus doe dat ook.Je Eerste Verantwoordelijkheid: De Continuïteit van het Bedrijf
Als het bedrijf niet meer bestaat, heeft niemand meer een baan. Dus, maak alleen kosten voor je omzet en niet voor je leegloop. Inkrimpen… en dat zo snel mogelijk! In zo’n situatie merkt iedereen al snel dat het niet goed gaat, en dat spreekt zich snel rond. Dat is slecht voor zowel de interne sfeer (angst, onrust) als extern (klanten en toeleveranciers).
Besef dat je sociaal met je mensen moet omgaan, maar dat er ook normen en sociale vangnetten zijn voor dit soort situaties. Een bedrijf moet zijn bestaansrecht prioriteren en daarnaar handelen.Enkele Handvatten:
-
- Snelle Actie: Als je onmiddellijk maatregelen neemt, heb je nog de financiële armslag om de mensen van wie je afscheid moet nemen met een fatsoenlijke regeling naar huis te sturen.
- Direct Afscheid Nemen: Stuur mensen direct naar huis zodat ze niet te lang de sfeer in de organisatie blijven bepalen. Zelfs de meest evenwichtige medewerkers verliezen hun motivatie en kunnen negatieve invloed hebben op de rest. Geef ze voldoende aandacht, maar voorkom dat ze de sfeer en productiviteit van de overblijvers negatief beïnvloeden. Discussies kunnen beter buiten de deur plaatsvinden.
- Behoud de Beste Medewerkers: De allerbeste medewerkers krijgen het eerst een andere baan aangeboden, dus je moet direct actie ondernemen om hen te behouden. Je wilt je toekomstige positie zo sterk mogelijk maken.
- Wie Mag Blijven, Wie Moet Gaan?
Emotie speelt hier snel een rol: “Ze heeft het al zo moeilijk…”, “Hij is net gescheiden…”. Dit soort overwegingen helpen je niet verder. Maak een lijst met alle medewerkers en geef expliciet aan waarom iemand om zakelijke redenen moet blijven. Zet deze lijst in rangorde. Als het budget op is, moeten degenen onder de streep afvloeien. - Geen Onnodige Schikking
Wees niet ‘roomser dan de paus’ als het gaat om keuzes op basis van leeftijd of last-in-first-out. Als je goede argumenten hebt, kun je daar gerust omheen werken. Zorg dat je keuzes eerlijk en op zakelijke argumenten zijn gebaseerd. - Draagvlak Creëren
Draagvlak bij je medewerkers is belangrijk, maar moeilijk te verkrijgen als je niet open en zonder dubbele agenda het proces ingaat. Voer gesprekken met alle betrokkenen op dezelfde dag, soms in groepen, zodat ze steun aan elkaar hebben. Leg je afwegingen op tafel en vraag of ze een betere oplossing zien. Verwacht niet dat iedereen het met je eens zal zijn, maar zorg dat je beslissingen eerlijk en goed onderbouwd zijn. - Vertrouwen Wekken
Door snel actie te nemen, wek je vertrouwen bij de overblijvende medewerkers en opdrachtgevers. Je toont dat je de capaciteiten hebt om je bedrijf goed te managen, zelfs in moeilijke tijden. Dit bevestigt dat je een waardige partner en goede manager bent. In ‘mooi weer’ managen is namelijk niet zo moeilijk. - Snijden tot op het Bot
Snijd zo diep mogelijk, niet zo min mogelijk. Dit is het moment voor actie; je wilt volgend jaar niet weer dezelfde situatie hebben. Weeg je onzekerheden mee en reken jezelf niet rijk. Snijd oprecht tot op het bot. - Maximaliseer Verliezen
Maximaliseer je verliezen voor dat jaar. Het is beter om alle ellende op een hoop te gooien dan om verliezen te spreiden over meerdere jaren. Als de cijfers van een onderneming meestal stabiel zijn, maar slechts één keer een flinke dip vertonen (die je goed kunt toelichten), wekt dat meer vertrouwen dan schommelende resultaten over meerdere jaren. Maximaliseer je verliezen desnoods met een reservering voor het volgende jaar en laat daarna weer keurig herstel zien. - Nazorg en Relaties
De meeste ontslagen werknemers zien na verloop van tijd in dat het niet anders kon. Wij nodigden hen nog steeds uit voor jubilea, en sommigen kwamen ook—niet allemaal, maar toch. Er is een goede relatie gebleven, en sommigen kwamen we later weer tegen, werkend bij een klant.Dit was voor mij een waardevolle les: je komt elkaar altijd weer tegen, dus wees zuinig op alle relaties, ook op vertrekkende werknemers.
- Behandel ze naar waarde, want je krijgt er spijt van als je dat niet doet.
Maar ‘naar waarde’ betekent ook dat je grenzen moet stellen. We hadden een ‘manager’ die grote steken had laten vallen en zich direct ziek meldde, terwijl hij tegelijkertijd een advocaat inschakelde om zijn voordelen veilig te stellen. Deze man heeft ons veel geld gekost, en hem wil ik liever nooit meer tegenkomen. Dus ‘naar waarde’ betekent in zijn geval: “… vul hier iets creatiefs in …”. - Besef de Realiteit van Werknemersrechten
Besef dat vermeende ‘werknemersrechten’ vrijwel altijd ondergeschikt zijn aan het voortbestaan van het bedrijf. Laat je niet in de problemen brengen door onredelijke eisen en vraag desnoods om een rechterlijke uitspraak. Wees eerlijk en probeer niet de slimme werkgever uit te hangen, want rechters kijken daar echt doorheen. - De Les van Reorganiseren
Nu, vele jaren later, besef ik dat reorganiseren eigenlijk niet zo moeilijk is. Het is noodzakelijk en wordt vaak uitgesteld vanwege onervarenheid, met alle gevolgen van dien. Maar met een beetje ruggengraat en doorzettingsvermogen kun je de organisatie in korte tijd weer op de rails krijgen met een goed toekomstperspectief, en dat geeft een heel goed gevoel!
Jeroen Teelen 2019
In de hoop dat je deze laatste tips nooit nodig hebt natuurlijk!
De Blogs die nu volgen zijn onderneming-gerelateerd en op basis van bijvoorbeeld krantenkoppen of anderszins… Ze zijn dus in die zin van een andere waarde dan de voorgaande pagina’s maar misschien toch ook zinvol…Hier volgen nog enkele business-gerelateerde blogs van mijn website…
—pag.—
INFERIEURE BEDRIJVIGHEID? BANKEN & VERZEKERAARS
30 juni 2018
Al sinds mijn jeugd zie ik banken en verzekeraars als instellingen die vooral profiteren van hun klanten. Nu, bijna vijftig jaar later, is dat beeld niet veranderd, maar juist bevestigd. Dit soort clubs – gekleed in exclusieve herenkostuums en gevestigd in veel te luxe panden – voegen weinig waarde toe, terwijl ze ons geld gebruiken voor hun eigen gewin.
Ervaringen met Banken
Mijn ervaringen met banken en hun producten laten weinig aan de verbeelding over. Wanneer je geld nodig hebt, moet je bijna vermogend zijn om te kunnen lenen. Ze missen de kennis en het lef om echte keuzes te maken en spelen altijd op veilig. Dat maakt hen allesbehalve een toegevoegde waarde, laat staan ondernemend. Heb je wel geld, dan komen ze met fondsen en beleggingsadviezen waar je vaak armer van wordt door verborgen kosten en matige prestaties. Ze pretenderen echter wel deskundig te zijn. Via cursussen hebben ze geleerd welk product verkocht moet worden en hoe het moet worden aangeboden, waarbij het klantbelang vaak ondergeschikt is aan het eigenbelang. Zo ontstaat ‘institutionele deskundigheid’ die niets te maken heeft met ‘waardevermeerdering voor de klant’, maar alles met ‘waar verdien ik het meest aan’.
Als je beleggingsadviseur zelf geen rijk man is, geeft dat toch te denken, nietwaar? Die vraag heb ik zo’n adviseur inderdaad wel eens gesteld, en dan kijken ze je aan alsof je een grapje maakt. Nee, man, ik ben bloedserieus!
Ervaringen met Verzekeraars
Bij verzekeringen herkent iedereen wel het beeld dat je je overal tegen kunt verzekeren, behalve tegen het niet uitkeren bij schade. Premie betalen lukt altijd, maar schade vergoed krijgen is soms een vak apart. Je voelt je bijna schuldig als je een keer iets moet claimen, en dan nog blijft het een verrassing of er niet ineens kleine lettertjes opduiken. Als ‘kleine lettertjes’ zo vaak onderwerp van gesprek zijn, dan mankeert er iets aan je product of aan de communicatie erover.
Neem bijvoorbeeld Univé. Toen ik een schade van 35.000 euro wilde claimen, kreeg ik slechts 10.000 euro uitgekeerd, simpelweg omdat ik niet álle bonnetjes had bewaard. Hun expert en ik waren het volledig eens over de hoogte van de schade, dus dat was geen punt van discussie, maar toch werd ik afgescheept. En dan durven ze te adverteren met slogans als “Zonder winstoogmerk” en “Daar plukt u de vruchten van”? Laat je niks wijsmaken!
Nieuwe Initiatieven en Misleiding
En dan heb je nog de nieuwe initiatieven die door ieder weldenkend mens onmiddellijk als inferieur gezien zouden moeten worden. Verzekeringsorganisaties die beweren dat je te veel premie betaalt omdat je er zelf nooit van hebt geprofiteerd – zoals de man met de baard die maar geen autopech heeft gehad. Zulke clubs ondermijnen wat mij betreft het fundament van verzekeren: je individuele onvoorziene problemen kunnen oplossen dankzij collectieve draagkracht.
Het feit dat je premie betaalt, geeft je recht op schadevergoeding, toch? Of, als je geen schade hebt gehad, zou je dan ook geen premie moeten betalen? En dan die verzekeringen voor hoger opgeleiden? Wat een onzin en wat een goedkope trucjes om klanten te werven. Dat de gebroeders hier tv-commercials voor maken, begrijp ik al niet, maar dat de massa zulke clubs niet meteen publiekelijk afschiet… Het is niet slim, en ik zie het als misbruik en misleiding door wederom in te spelen op impulsieve publieke reacties.
Conclusie
Maak reclame met een eerlijk en goed doordacht product en niet met kletspraat en het sponsoren van sport of goede doelen. Misschien is dat alles wel de oorzaak van mijn cynische houding ten aanzien van de integrale financiële ‘dienstverlening’. Er is de afgelopen vijftig jaar niets in veranderd, en dát vind ik het meest trieste. Onze kinderen worden er dus wederom de dupe van. Ook hier zou ik dus zeggen: Consumenten, wees wijs en gebruik de ‘pen’ om de branche wakker te schudden! En aan de “dienstverleners”: schaam je en verzin een beter product. Verleen een eerlijke dienst, want daarmee moet jij je onderscheiden van de rest, niet met een groter pand, goede doelen, sport, en klinkklare leugens!
De branche treedt zelf blijkbaar niet corrigerend op, dus misschien is het tijd om in de financiële sector strakkere productkaders te formuleren en winst fiscaal af te romen, zodat het overtollige geld in ieder geval terugvloeit naar de gemeenschap.
Mocht ik de enige zijn die zich herkent in het voorgaande, dan heb ik het erg mis en zal ik mijn excuses moeten aanbieden voor mijn geestelijk onvermogen. Maar als de klant zich al decennia herkent in het bovenstaande beeld rondom banken en verzekeraars, kun je dan als branche trots zijn op jezelf, of moet er toch echt iets veranderen?
Jeroen Teelen 2018
—pag.—
STRESS
5 juli 2018
Ik zie stress als een heel groot nadeel van deze tijd. Het is ziekmakend en vaak ook dodelijk! We willen misschien te veel? Ik weet het niet… Beiden hard werken (tophypotheek, dus geen keuze), kinderen ook leuk, kan natuurlijk niet wegblijven bij de voetbal, wel wat hobby’s er bij want anders houd je dat niet vol, ‘s avonds uitgeteld naast elkaar op de bank, extra glaasje wijn om het in je hoofd rustig te maken en vroeg naar bed… Natuurlijk willen we allemaal op tijd de keuze maken hoe ver je hierin wilt/kunt gaan. In the mean time de vinger aan de pols houden of je nog de uitdagingen ziet of dat het inmiddels een belasting wordt.
Het klinkt allemaal zo van ‘ach… ik kan het wel aan’ of ‘ach zo’n vaart zal het wel niet lopen….’.
Ik heb zelf het geluk gehad dat de bloedbank mij weigerde als donor omdat mijn bloeddruk veel te hoog was (had m’n eigen bedrijf en door m’n werk te veel stress gedurende langere tijd). Gelukkig werd ik dus tijdig gewaarschuwd. In diezelfde maand overleed mijn projectleider (gezondheidsfreak, 52jr.) door stress. Een maand later een vriendje (ook stresshaan) in Amsterdam (net zo’n fanaat als ik zelf) nog onder de 50… en dat maakte veel indruk.
Ik was 48 en heb de zaak gebeld dat ik voorlopig even rustig aan wilde doen. Dat beviel me zo goed dat ik na 2 jr besloot de zaak over te doen aan mijn collega-directeur die ‘m anno nu nog steeds prima runt volgens mij. De luxe was dat m’n financiële positie toeliet om dit te doen zonder enige uitkering (recht op of niet… dat was m’n eer te na). We snoepen dus gewoon langzaam ons eigen geld op.
Het voelde voor mij destijds eerst toch wel een beetje als falen, maar ik heb van deze zeer ingrijpende stap nooit een seconde spijt gehad. Altijd veel hobby’s, gelukkig nog steeds veel energie dus nog steeds druk, druk, druk, maar nu wel zonder stress. Het HOEFT allemaal niet vandaag klaar en zelfs morgen is niet heilig! Heerlijk, en de bloeddruk is weer prima. Het is niet zo dat ik nu mijn afspraken niet nakom, maar ik maak ANDERE afspraken en anders doe ik iets gewoon niet. Ik word dus minder geleefd dan toen.
Ik heb vroeger nooit gedacht dat mij dit kon overkomen en dat ik met een heel positieve levenshouding en een prima gestel de negentig in m’n eigen bedrijf vast zou kunnen halen. Maar, mooi niet dus!
Achteraf denk ik dat regelmatige reflectie op je eigen doen en laten in relatie tot waar je de lol uit put in het leven van heel groot belang zijn. Die vette tweede auto (metafoor) is toch echt een keuze! Het is geklets achteraf natuurlijk, maar wel heel erg de moeite waard want eenmaal overspannen kost het je jaren om er echt overheen te komen en eenmaal dood wordt het er volgens mij als agnost ook niet leuker op!
Dat zo’n simpele activiteit als bloed doneren je dus toch op tijd de spiegel kan voorhouden was voor mij zeer waardevol! Misschien voor anderen een reden om dit ook te gaan doen? Als was het maar uit eigenbelang…
Jeroen Teelen 2018
—pag.—
ROTARY, EEN VERRASSENDE ONTDEKKING!
6 juli 2018
Rotary, een verrassende ontdekking!
Mijn bedrijf deed het goed, en dat viel op. Als jonge ondernemer van ongeveer 35 jaar werd ik gevraagd om lid te worden van de lokale Rotaryclub. In eerste instantie zag ik er niets in. Zo’n serviceclub leek me vooral tijdrovend. Wekelijks samen lunchen en dan werken aan goede doelen? Daar had ik naar mijn idee helemaal geen tijd voor.
Aan goede doelen droeg ik trouwens al genoeg bij, dus ik bedankte vriendelijk twee keer. Maar bij de derde uitnodiging, deze keer aangespoord door mijn grootste opdrachtgever die ook lid was, besloot ik me toch eens te verdiepen in Rotary en de achterliggende gedachte. Tot mijn verrassing ontdekte ik een briljant concept!
Ik werd het jongste lid van de club en moest even wennen aan de oudere, vaak zeer ervaren leden (later kwamen er ook vrouwen bij). Maar al snel vond ik het fantastisch. Wat een voorrecht om elke week met zulke bijzondere mensen te mogen spreken! De primus inter pares van elke beroepsgroep was theoretisch gezien je clubgenoot, dus ik ontmoette mooie, slimme en wijze mensen, elk topper op z’n eigen vakgebied. Natuurlijk, er kán weleens een opschepper of een enkele ‘luchtballon’ binnenkomen, maar daar hoef je niet per se naast te gaan zitten.
Het was een zeer inspirerende club (al heb ik later gemerkt dat dat wel kan verschillen per locatie). In geval van nood kon je altijd een clubgenoot om advies of hulp vragen, en samen konden we zinvolle dingen doen voor de gemeenschap. Als je je realiseert dat je al deze toppers wereldwijd tot je netwerk mag rekenen… Ik ben vele jaren lid gebleven en was in mijn laatste jaar zelfs voorzitter. Nu nog, kom ik met een groepje oud-leden maandelijks samen voor een lunch, waar een van ons een kort verhaal over een interessant onderwerp houdt. Geen verdere verplichtingen, gewoon leuk en ontspannen. Ik kom nog altijd enthousiast thuis van een meeting, dat zeg genoeg, dunkt me…
Een Bekakte Tongval?
Wat me wel opviel, meer dan bij de gemiddelde sportvereniging, was dat sommige leden een speciale tongval leken na te streven (mijn ouders zouden zeggen “bekakt praten”). Het heeft mijzelf nooit echt gestoord hoor, maar ik verwonderde me wel over het feit dat zelfs slimme mensen (in mijn ogen dan) daar last van konden hebben. Vaak, maar niet altijd, waren het mensen uit zogenaamde ‘oude geld’-families. Ik kom niet uit zo’n milieu, wij moesten het echt zelf verdienen, en ik heb dus nooit begrepen wat het nut van die tongval was en ik nam ook niet de tijd om er eens over na te denken.
Nu, op latere leeftijd, heb ik wel de tijd om over dit soort dingen na te denken, en ik moet er eigenlijk wel een beetje om lachen.
Waar helpt zo’n bekakte tongval eigenlijk bij? Functioneel gezien moet je primair verstaanbaar zijn, dus plat dialect is misschien niet altijd handig, maar gewoon ABN zonder overdreven tongval lijkt mij het meest gewenst.
Wat wil je bereiken met zo’n bekakte tongval? Denk je dat je met meer respect wordt behandeld, of dat je serieuzer wordt genomen? De gemiddelde Nederlander voelt eerder dat je, al of niet bewust, denkt dat je meer bent dan het gewone volk. Maar, zelfs als dat zo zou zijn, dan is het toch niet sterk om dat oordeel zélf te vellen? Stel je voor, je wordt hulpbehoevend en degene van wie je dacht dat je er boven stond, doet je de luier voor… Dan kun je je toch alleen maar schamen voor die gedachte en dankbaar zijn dat ze dit desondanks toch voor je willen doen?
Als zo’n tongval je is aangeleerd (door je familie), dan getuigt het van karakter als je probeert je daarvan te distantiëren. Ik ken mensen die dat bewust hebben gedaan, en daar heb ik veel respect voor. De gemiddelde hardwerkende burger kan gemakkelijker respect opbrengen voor iemand die, ondanks een chique afkomst, gewoon ABN spreekt, dan voor iemand die zich een bekakte tongval aanmeet.
Wees jezelf, wees eerlijk, stel je gelijkwaardig op ten opzichte van je omgeving (daar zijn die clubs voor) en geniet vooral van de mensen met kwaliteiten die je tot je vriendenkring mag rekenen. Als aan die voorwaarden is voldaan, neem ik die tongval trouwens nu graag voor lief hoor!
Jeroen Teelen 2018
—pag.—
EEN EIGEN BEDRIJF??
14 juli 2018
Motivatie: Het is nooit mijn droom geweest… een eigen bedrijf. Het is er van gekomen omdat mijn baas niet vond wat ik vond en een opdrachtgever me stimuleerde voor mezelf te beginnen omdat ie vond dat ik gelijk had. Dat bleek achteraf gelukkig een zeer succesvolle stap, zo succesvol dat diezelfde baas later nog bij me gesolliciteerd heeft (hoe gek kan iets lopen). Hij sprak ook op het tienjarig jubileum van m’n bedrijf, hield een leuk verhaal maar begon met: “Jeroen kan prima onder een baas werken hoor, zolang die baas precies doet wat hij zegt”. Ik vond dat onzin natuurlijk, maar de essentie was wel dat ik vanuit een overtuiging handelde en niet vanuit een financiële motivatie, een commercieel concept, een heel slim plan of een toevallige hiërarchische situatie.
Geld had ik niet, m’n vrouw was net zwanger van de 2e en ik was de gelukkige bezitter van een riante tophypotheek van bijna twee ton met een rentepercentage van ongeveer 14%. Kortom, geen sprake van overvloed, maar dat zag ik niet als een probleem, want energie en zelfvertrouwen had ik genoeg. Ik stond ook aan de bakermat van een nieuw fenomeen, de microcomputer en wist daar (niet geheel toevallig) redelijk wat van. Kortom, ik kon geen argumenten bedenken om het niet te doen.
Timing: Crisis of geen crisis, ik begon in 1985. Mijn vrienden vonden het, zonder het zo uitdrukkelijk te zeggen, een beetje dom want ik gaf een erg goede baan op en anderen vonden het zelfs redelijk arrogant (wat ik toch écht niet ben). Een B.V. of eigen bedrijf waren in die tijd (Joop den Uyl) trouwens ook nog eens ‘vieze woorden’, dus het was wel een beetje tegen de stroom in. Ik begon, zoals het hoort eerst thuis op de zolderkamer maar vertrok al heel snel weer naar Enschede (pand tegenover de Universiteit, kamer van 16m2). Gestart met allerlei opleidingen op computergebied voor werkzoekenden en later de overstap naar de ‘gewone’ zakelijke dienstverlening.
Het was intrinsieke motivatie dus ik beschouwde het niet als werk maar als ‘leuk om te mogen doen’ en we (het bedrijf) deden het (en doen het volgens mij nog steeds) zeer goed. Ik ben er trouwens van overtuigd dat, een niche-player die top kwaliteit wil leveren altijd een goede boterham kan hebben, maar dat ter zijde.
Geen brochure!: Toen ik visitekaartjes liet ontwerpen, begon de vormgever ook over een brochure. Als je net voor jezelf begint is dat niet handig! Stel dat het een uitstekende brochure wordt die je tegelijk tien klanten oplevert dan heb je een probleem, want je bent alleen. Ik deed het dus andersom… Formuleer wie je als ideale klant ziet, wat je graag voor die klant zou willen doen en waarom ze dat met jou zouden moeten doen. Leg dat verhaal in een gesprek voor aan die potentiële klant en vraag hem/haar: “Wat zie ik verkeerd? Waarschijnlijk levert dat je de eerste klant op. Bij mij werkte het in ieder geval uitstekend! Daarnaast is een brochure peperduur, nog niet eens de productie maar vooral de voorbereiding (maar dat doorzie je op zo’n moment nog niet)! Dus bij de start zeker niet aan een brochure beginnen! Als je die eerste klanten niet zonder brochure binnen denkt te kunnen halen heb je een heel ander probleem…
Werving toppertjes: Ik heb altijd de insteek gehad dat ik mensen moest werven die dingen beter konden dan ikzelf, want dan kon en hoefde ik hun werk niet kwalitatief te beoordelen en had dus een sterke focus op inhoudelijke kwaliteiten van mensen. In zakelijke dienstverlening hoeft een bedrijf niet groot te zijn (liever niet zelfs, want dan gaat er te veel aandacht naar intern proces) als er maar toppertjes werken en die moet je weten te strikken en vast te houden. Dat deden wij door gastcolleges te geven over onze core-business op de universiteiten. In deze gastcolleges moest natuurlijk ook onze innovatieve drive naar voren komen en dat onze medewerkers weliswaar beter moesten presteren dan gemiddeld, maar gemiddeld ook meer verdienden. Wij hanteerden een 70% norm, hetgeen wil zeggen dat 70% van de gelijk geschoolden minder verdienden. Ik weet dat op de Universiteit een docent tegen een student heeft gezegd “Als je bij die club wilt solliciteren moet je wel cum laude afstuderen want anders wordt je niet eens uitgenodigd voor een gesprek!”. Dat was natuurlijk helemaal niet waar, maar dat was wel ons imago en daar zijn/waren we dus apetrots op. Het leuke is dat je via deze colleges niet alleen nieuwe medewerkers werft, maar ook een bekende wordt voor hen die bij jouw (potentiële) klant gaan werken.
Werkdruk en arbeidsvoorwaarden: Je doet wat je leuk vindt (want dat houd je het langst vol) en het management zorgt dat lacunes worden ingevuld. De klant is prioriteit nr. 1, 2 en 3, jij maakt zelf je tijdinschattingen voor offertes, je gaat voor een tien en niet voor een negen, het bureau faciliteert je daar waar je eigen kennis/vaardigheden/ambitie tekort schieten en zorgt dat er goed gemanaged wordt en alles binnen het budget blijft. Je begrijpt dat sommigen floreerden maar anderen na drie maanden toch elders gingen solliciteren.
Ik weet nog dat een sollicitant zeer verrast was over ons arbeidsvoorwaardengesprek bij de sollicitatie. Dat was namelijk heel simpel… we begonnen met de vraag “Wat wil je verdienen, hoeveel vakantiedagen wil je en welke opleidingen wil je nog gaan doen?” Als de sollicitant daarop had geantwoord gingen we samen berekenen hoeveel werkbare dagen daaruit volgden en wat dan zijn/haar uurtarief zou moeten zijn om nog interessant te zijn voor ons bureau. Was dat in harmonie dan was het oké. Zo niet, dan was het de sollicitant ook gelijk duidelijk waar het pijnpunt zat en waar moest worden ingeleverd. Dat had ie nog nooit meegemaakt…
Werving klanten: Omdat we pretendeerden ‘top’ te zijn op ons (niche) vakgebied organiseerden we meerdere malen per jaar z.g. ‘Mini-Seminars’ over onderwerpen uit ons vakgebied voor onze klanten én prospects. Op deze miniseminars lieten we dan een wetenschapper, een medewerker en een klant over het onderwerp aan het woord zodat theorie, praktijk en onze inbreng bij projecten duidelijk werd (je laat zien dat je weet waar je mee bezig ben en laat je klanten reclame voor je maken bij je prospects). Je begrijpt… dat werkt beter dan advertenties… Mooie en leerzame tijd en ik had het niet willen missen… mijn toppertjes…. nog bedankt en fijn dat ik met jullie heb mogen werken!
Commissarissen: Heb ik het bovenstaande slimmigheden allemaal zelf bedacht? Welnee! Ik had goede commissarissen bij het bedrijf die vanuit ruime ervaring met wijze tips kwamen! Heerlijk om met hen over je business te filosoferen. Daarnaast zijn het zelf toppers die ook je netwerk weer in positieve zin uitbreiden. Het liefst heb je goed betaalde commissarissen, want die kun je na een paar jaar vervangen (want na vier jaar hebben ze hun kruit meestal wel verschoten en vallen ze in herhaling). Vrienden raak je niet meer kwijt en worden zakelijke ballast!
Ik hoop dat het bovenstaande een startende zakelijke dienstverlener mag helpen!
Jeroen Teelen 2018
—pag.—
OPVOLGING IN JE EIGEN BEDRIJF?
20 juli 2018
De zoon/dochter neemt de zaak over? Ik weet nog goed dat m’n zoon als tiener een keer thuis kwam met de vraag “Pap, moet ik later de zaak overnemen?” Ik heb toen onmiddellijk geantwoord: “Nee jongen, daar waag ik de zaak en m’n kinderen niet aan.
Als jij een bedrijf wilt dan begin je gewoon zelf (dat heeft ie vervolgens trouwens ook gedaan). Het was er uit voor ik er erg in had maar de opmerking was wel uit de grond van mijn hart. Ik heb te vaak bij anderen gezien dat het fout ging en die enkele keer dat het wel goed ging was voor mij dus onvoldoende garantie dat hij er gelukkig van zou worden.
In de meeste gevallen hielp zoon- of dochterlief gewoon de zaak om zeep. Dat draagt je kind dan dus de rest van z’n leven met zich mee en anderen wrijven het er ongetwijfeld ook nog eens (al of niet goed bedoeld) in tijdens een ‘verjaardag’. Ook als de zaak gewoon door-kabbelt heeft Pa ‘m toch opgericht en krijg je er weinig credits voor terug. Zelfs als je het bedrijf verder uitbouwt blijft toch het commentaar dat je in een gespreid bedje kwam. Kortom, voor mij was het eenvoudig om te kiezen “Je moet het niet willen, tenzij”… Tenzij? Ja, want als hij onmiddellijk had aangegeven dat hij het als zijn levensdoel zou zien om het bureau verder uit te bouwen, dan had ik natuurlijk onmogelijk nee kunnen zeggen, maar gelukkig was dat niet aan de orde. Ik zeg met opzet ‘gelukkig’ want dan had ik zelf nooit kunnen stoppen! Daarover zo meer… Ook voor het bedrijf is een dergelijke keuze een rad van avontuur. Dat moet je niet willen. Je klanten en je werknemers mogen verwachten dat jij je best doet om de club aan capabel management over te dragen. Dát verdient dus prioriteit en niet het feit dat het je zoon of dochter is!
Vanaf m’n 46e ging ik toch steeds meer met tegenzin naar m’n werk. Ik had duidelijk teveel van mezelf gevraagd gedurende lange tijd en betaalde daar toch ook de tol voor. Op m’n 48e ben ik tijdelijk gestopt vanwege hoge bloeddruk en na 2 jaren besloot ik om de zaak volledig over te doen aan m’n collega (die had al bewezen het te kunnen) en helemaal te stoppen (gelukkig kon dat financieel). De bloeddruk is weer prima en ik heb nog steeds de tijd van m’n leven als vrijwilliger op diverse terreinen, interim bestuurder, muzikant, opa en full time genieter. Nog betrokken bij de zaak? Nee, dat leek me niet verstandig, maar als ik ‘m had overgedaan aan m’n zoon had ik het nooit los kunnen laten en was ik er dus misschien al niet meer geweest!
Jeroen Teelen 2018
—pag.—
RECLAME EN MISLEIDING…
25 juli 2018
Reclame is waarschijnlijk een van de allergrootste ergernissen van het media minnend publiek. Maar ja, hoe zouden we het anders willen zien? Ik heb bijvoorbeeld onlangs nog iets gekocht omdat ik het op TV had gezien en dacht…. da’s handig! Je wilt dus sommige dingen misschien juist wel, maar andere dingen weer juist niet voorbij zien komen en zelfs dát kan in de tijd weer veranderen. Eigenlijk wil je dus ‘maatwerk’ of helemaal niets.
Maatwerk gebeurt gelukkig al meer en meer via het internet. Ik ben in dat opzicht een groot voorstander van het feit dat ze me ‘bespioneren’ op m’n informatiezoektochten. Op die manier weet de zoekmachine welke info en producten ik interessant vind en welke niet. Die informatie maakt het mogelijk dat de producent veel gerichter (tot op individueel niveau zelfs) aanbiedingen kan doen. Een veel efficiëntere manier van reclame maken en je vermoeit de rest van de wereld er niet mee. Ik krijg dus heel gerichte voorstellen en vind dat prettig en ik moet het ook weer kunnen ‘uitzetten’. Ik kan me ook voorstellen dat je die openheid niet op alle vlakken wenst. Ik wil me bijvoorbeeld per se niet in een politiek partijhokje laten duwen en zou het dus erg vinden als er op basis van mijn zoekgedrag conclusies worden getrokken waar ik niet achter kan staan. Je moet dit soort info dus ook nog wel zelf kunnen inzien en beïnvloeden. Best nog een weg te gaan dus, maar haalbaar lijkt me.
Eerlijke reclame voor oprechte aanbiedingen van producten en diensten is natuurlijk prima. Bedrijven moeten hun toegevoegde waarde toch op een of andere manier naar de consument brengen. Maar het imago van de hele pr- en marketing-wereld, maar vooral ook de klant, heeft erg te lijden onder van de ‘domste jongetjes van de klas’ die tóch zelf menen een slimme marketeer te zijn. Zij maken de misleidende en ondoorzichtige reclames waar elk gevoel voor ethiek en moraal is verdwenen. De handige handjes met alleen geld als focus!
Taalgebruik van schurken: Je kunt ze onmiddellijk herkennen aan het taalgebruik en meestal betreft het crèmepjes en zalfjes of voedingssupplementen die bijvoorbeeld het ouder worden tegengaan of zorgen voor mooi weer… Ook hier viert “Astro-TV” dus weer hoogtij. Het zou verboden moeten worden.
De makers willen helemaal niet dat je de termen begrijpt en ze weten vaak ook niet of het goed of juist niet goed voor je is. Ze willen maar een ding en dat is omzet. Pure misleiding of oplichting? Ach, geen probleem hoor, voor die jongens… een simpel voorbeeld:
Q10 Colageen (je wordt er mee doodgegooid en de consument weet echt niet wat het betekent) heb ik even uitgezocht. Ik heb domweg de eerste reclamekreet gepakt en ben even gaan zoeken.
“New Care Q10 50mg & Kokosolie is bijzonder omdat het een plantaardig, natuurlijk gefermenteerd, co-enzym Q10 bevat van Japanse origine”.
Een zin, vrijwel zonder zinnige en begrijpelijke inhoud voor de consument en dat voor een voedingssupplement product dat, volgens Wikipedia (oké, niet heilig maar ook niet allemaal onzin), nergens bij helpt: “Co-enzym Q10 komt in vrijwel alle voedingsmiddelen voor. Via de voeding nemen we dagelijks circa 3-5 milligram op. Relatief rijke bronnen zijn orgaanvlees (vooral lever), vis en gevogelte. Aangezien co-enzym Q10 in de lichaamsweefsels zelf aangemaakt kan worden, wordt ervan uitgegaan dat in normale omstandigheden het lichaam niet afhankelijk is van co-enzym Q10-aanvoer via de voeding. De invloed van voeding op de co-enzym Q10-status blijkt miniem te zijn. Er is veel onderzoek gedaan naar de rol die Q10 speelt in het menselijk lichaam. Of het slikken van Q10-supplementen een bijdrage levert aan de gezondheid staat vooralsnog ter discussie. Ook metastudies (vergelijking van onderzoeksresultaten om nog betere uitspraken te kunnen doen) spreken elkaar tegen. Veel onderzoek blijkt ook direct door de fabrikant gesponsord te zijn en wordt als weinig wetenschappelijk beschouwd.”
Wat te denken van A.Vogel…. “In afwachting van Europese toelating” of “De werking van dit geneesmiddel is uitsluitend gebaseerd op traditioneel gebruik”? U denkt, “Wat betekent dat eigenlijk?” Het betekent heel simpel dat er geen enkel klinisch bewijs is voor de werking van het “Genees”middel. Of anders gezegd… Ze draaien u een rad voor de ogen en laten u dik betalen voor iets waarvan nooit is aangetoond dat het ook maar ergens bij helpt!
Moeilijke woorden vergezeld van een mooi plaatje en praatje zouden voor de consument ook op voorhand een waarschuwing moeten zijn. Ik heb deze blog vooraf natuurlijk even aan de voedings”deskundige” Rineke Dijkinga toegestuurd die met Q10 producten adverteert en er zelfs lezingen over houdt en om een reactie gevraagd, maar die krijg ik natuurlijk niet… complete radiostilte… geheel conform verwachting…
Schaamteloos vind ik dat. Evenals “geld lenen kost geld” zou je hier als overheid ook iets tegen moeten ondernemen, misschien een verplichte toevoeging “nooit wetenschappelijk aangetoond of ook maar enigszins aannemelijk gemaakt?“ Het kan natuurlijk altijd zijn dat er iets verschijnt dat wél werkt, zelfs van die Vogel… maar, het feit dat middelen die aantoonbaar niet werken tóch in de schappen blijven liggen omdat ze goed verkopen, maken dat ik hierover op voorhand zeer sceptisch ben en dus niet genegen ze te kopen…
Inmiddels (2022) is er bij “Vogel” op de site de toevoeging: De toepassing is uitsluitend gebaseerd op traditioneel gebruik (m.a.w. het belooft niet ergens bij te helpen!) en niet op klinisch bewijs.
HULDE! Dat lijkt me correct. Jammer dat in de radiocommercials dat stukje van klinisch bewijs niet te horen is… ze blijven het dus proberen om mensen in de reclame te misleiden in plaats van te verleiden.
Als je product niet goed is, dan heb je blijkbaar dit soort reclame-jongens nodig… TRIEST!
Jeroen Teelen 2018
—pag.—
VERBREDEN VAN JE GEDACHTEGOED…
10 augustus 2018
Een pleidooi om verder te kijken dan je eigen ‘comfort-zone’ en…
Het is altijd en overal van toepassing!
Luisteren naar ‘de tegenpartij’!
In m’n jonge jaren ging ik echt niet naar lezingen over onderwerpen die niet in mijn directe vizier lagen of niet in mijn politieke of professionele lijn pasten. Ik vond toen dat ik daar geen tijd voor had. Druk, druk, druk en alleen aandacht voor die zaken die hielpen bij het bereiken van je directe doelen zoals voordrachten en artikelen over het eigen vakgebied. Alleen dat was van belang en wat daarbuiten lag vond ik eigenlijk niet zo interessant.
Een heel sterke focus dus en geen of nauwelijks aandacht voor verbreding van het fundament, dat voelde toen niet zo maar zo kijk ik er nu wel op terug. Misschien kon het ook niet anders en had ik al die tijd nodig om voldoende diepgang in m’n eigen vakgebied te ontwikkelen, maar ik denk nu achteraf dat dit niet de echte reden was. Ik miste destijds gewoon de bredere nieuwsgierigheid en zag de toegevoegde waarde ervan voor mijzelf ook niet.
Ik weet niet of dat min of meer een generiek kenmerk is bij jongeren die hun weg moeten vinden, maar het valt me nu (achteraf dus) op dat ik, nu ik wat ouder ben, dit dus juist wel doe en ik ervaar het als een grote verrijking maar dus tegelijk ook als een gemiste kans als jongere.
Ik ga nu bewust naar bijeenkomsten waar andersdenkenden hun verhaal houden. Het voelt wel eens ongemakkelijk en een opmerking als “Jou had ik hier niet verwacht” geeft al aan dat ze toch denken dat je in het ‘andere kamp’ thuishoort maar het luisteren naar ‘soortgenoten/gelijkgestemden’ levert je veel minder nieuwe inzichten op dan het luisteren naar ‘tegenstanders’ of andersdenkenden!
Ik heb de overtuiging dat wijsheid niet ontstaat door het bijeen harken van argumenten van jezelf of jouw omgeving, die jouw vooringenomen standpunten onderbouwen, maar door het op waarde schatten van argumenten die dat standpunt zouden kunnen nuanceren… Op welke punten zou die ander wel eens gelijk kunnen hebben en waarom? En kán ik daar dan wat mee?
Niet alleen leer je daardoor waar precies de pijn/strijdpunten zitten, maar je leert ook je eigen standpunten beter te nuanceren of argumenten scherper te formuleren en respect te ontwikkelen voor de andere kant van het verhaal. Soms gaat zelfs je gehele overtuiging overstag! Kortom, het levert je meer wijsheid op. Zo voel ik dat nu tenminste. Jammer dat ik daar vroeger geen (priori)tijd voor had…
Het besef dat het nooit te laat is om deze benadering te omarmen, ongeacht je leeftijd of levensfase, is de hoogste doel dat ik met deze blog tracht te bereiken!
Jeroen Teelen 2018
—pag.—
HIRING SMILES
24 augustus 2018
Iedereen houdt ervan om op een fijne manier benaderd te worden. Ik heb (pas toen ik wat ouder was, trouwens) ontdekt dat alles een stuk soepeler verloopt met een glimlach. En dan bedoel ik niet zo’n geprogrammeerde “ik-moet-vriendelijk-doen”-grijns, maar een echte, oprechte glimlach die laat zien dat je tevreden bent met de wereld.
Met een vrolijke uitstraling krijg je al positieve reacties, nog voordat je überhaupt iets hebt gedaan. Het is alsof de wereld een beetje meer voor je openstaat.
Vroeger dacht ik daar nooit over na. Je kon me midden in de nacht wakker maken om mijn presentatie te checken of de argumentatie bij te schaven, maar een ontwapenende glimlach? Dat stond niet in mijn ‘gereedschapskist’. Ik was meestal wel vrolijk, vol humor en positieve energie, maar ik was ook een scherp mes als het op argumenten aankwam. Soms verdient iemand het gewoon om de harde waarheid te horen, en politiek correct zijn, ach, dat hoeft ook niet altijd. Maar nu ik bewuster kies wanneer ik glimlach, voelt dat als een waardevolle toevoeging. Misschien komt dat door de rust die ik tegenwoordig heb, iets wat ik toen miste.
Ik moest aan dit alles denken toen ik terugdacht aan mijn eerste (zaken)reis naar Amerika, in 1977.
Toen vonden we hier in Nederland die Amerikanen maar overdreven, een beetje “over the top” en niet echt. Maar toen zag ik daar, op een winkelruit, de tekst “Hiring Smiles” en moest drie keer nadenken voordat ik doorhad wat ze bedoelden.
Het was vijftig jaar geleden in Amerika al duidelijk dat je salaris niet door je baas wordt betaald, maar door de klant van je baas. En die klant verdient een vriendelijke uitstraling en aandacht. Dat was toen nog totaal onbekend in Nederland!
Inmiddels zien we dat hier steeds meer, en vinden we het inmiddels zelfs vanzelfsprekend. Het gaat niet om overdreven vriendelijk of geïnteresseerd zijn, maar wel om oprecht je best doen om het de klant naar de zin te maken.
Destijds was roken hier ook nog ‘gezond’ en daar al lang uitgebannen… Misschien vinden we sommigen Amerikanen nog steeds wat “over the top”, maar terugkijkend, volgen we op veel vlakken toch aardig dezelfde weg, alleen ‘iets’ later.
Jeroen Teelen 2018
—pag.—
M’N EERSTE SOLLICITATIEGESPREK…
7 september 2018
Mijn allereerste echte baan was (als jochie van 23) bij de Veluwse Machine Industrie in Epe. Ze hadden net een internationale handelsvestiging in Zwolle opgericht, wat mijn werkplek zou worden. Ik kende het bedrijf niet, maar in de krant stond een prachtige advertentie met beloften als een auto van de zaak, opleiding in Amerika, veel reizen, enzovoort. Ik dacht: “Dat is wat voor mij!” Hoewel ik de vereiste HTS-E-opleiding had, ontbrak het me aan de nodige ervaring… maar ik besloot toch te solliciteren. Na een psychologische test en een technisch inzichttest werd ik gelukkig uitgenodigd voor een gesprek. Ik was de eerste van drie kandidaten.
Netjes gekleed ging ik op weg, maar eenmaal binnen, aan een wel erg grote directietafel, zaten vier strak in het pak gestoken heren. De eerste opmerking ging direct over mijn kleding: hoe kon ik voor zo’n functie op sollicitatiegesprek komen met een trui aan? Ik gaf toe dat ik die ochtend blijkbaar een verkeerde keuze had gemaakt en zei: “Dat zal me niet nog eens overkomen!”
Het gesprek verliep verder soepel, hoewel ze me voortdurend probeerden vast te praten (wat ik toen niet goed begreep).
Ze kwamen steeds weer terug op die kleding, met kleine speldenprikken, maar verder verliep het gesprek naar wens. Toen we afscheid namen en ik de deurkruk al in de hand had, merkte de woordvoerder opnieuw op: “En dat soort kleding trek je voortaan maar aan in je vrije tijd.” Toen draaide ik me om en zei: “Ik heb al gezegd dat me dit niet nog eens overkomt, maar voor de duidelijkheid… IK BEN HIER IN M’N VRIJE TIJD!”
Eenmaal thuis vertelde ik mijn moeder dat dit zeker niets zou worden, omdat ik brutaal was geweest tijdens het gesprek. Twintig minuten later ging de telefoon… Ik had de baan! Het was een verrassende ervaring die me liet zien hoe werkgevers soms willen testen of je stressbestendig bent en hoe je omgaat met situaties buiten je comfort-zone. Zoiets had ik van tevoren niet kunnen bedenken.
Jeroen Teelen 2018
—pag.—
WEL OF NIET JE MOND OPENDOEN?
21 december 2018
“Spreken is zilver en zwijgen is goud,” luidt het spreekwoord.
Toch ben ik van mening dat vaak het tegenovergestelde waar is!
Natuurlijk, er zijn momenten waarop zwijgen de betere optie is, maar over het algemeen geloof ik dat het openen van je mond meer waarde heeft.
De kracht van spreken
Niet je mond opendoen betekent dat je in ieder geval geen verandering teweegbrengt. Je was er niet, je hebt geen inhoudelijke meerwaarde gehad en alles voor zoete koek geslikt. Wel je mond opendoen wakkert het gesprek of misschien zelfs de discussie aan. Zelfs als je later tot de conclusie komt dat je ongelijk had, was het zinvol. Je hebt iets geleerd. Soms verandert er ondanks jouw inbreng niets, maar ook dan is er in ieder geval een mening geventileerd en een gesprek gevoerd. Dáár ben ik vóór.
Het voeren van een discussie is niet bedoeld om je gelijk te halen, maar om het gedeelde fundament van de conclusie te vergroten en begrip te krijgen voor de argumenten die tot afwijkende conclusies kunnen leiden. Vooral als je het niet met elkaar eens bent, biedt dit een kans om de mening van de ander en/of die van jezelf te nuanceren.
De valkuil van spreken zonder nadenken
Toch blijft het voor mij een dilemma, want ik heb mijn mond soms net wat té snel open, wat heel fout kan uitpakken. Een voorbeeld:
Op een begrafenis, waar de familie elkaar weer zag, stond een nichtje van mij een stukje voor me in de rij. Jaren had ik haar niet gezien, en enthousiast riep ik: “Hé Ans, zwanger? Gefelici…” Ze reageerde met: “Nee,” waarop ik domweg aanvulde met “…dan ben je te dik.” Dit gebeurde echt, en op zo’n moment wens je jezelf op een andere planeet. Hoewel we gelukkig nog steeds goed met elkaar omgaan, blijft het toch een pijnlijk moment. Spreken met gevoel voor de belevingscontext en empathie is niet iedereen gegeven, en omdat ik nogal ad rem ben, kan dat tot zeer ongewenste gevolgen leiden.
Ik krijg redelijk vaak te horen dat ik te direct ben en onvoldoende rekening houd met de ander. Dit is meestal terecht, want ik focus me te veel op de redenering en te weinig op de sociale context, wat niet altijd de handigste basis is om iets te bereiken.
Een keer maakte ik een blunder die me leerde hoe gevaarlijk mijn directheid kan zijn. Tijdens een verjaardagsdiscussie werd een opmerking gemaakt die ik onzin vond. Gelukkig beet ik net op tijd op mijn tong en zei: “Wat een bijzondere gedachtegang, wat is jouw achtergrond?” Dit was een doortrapte opmerking, want ik wist al wat haar achtergrond was. Met een rood hoofd zei ze: “Schoevers.” Ik reageerde met: “Oh, sorry, ik dacht dat dit zo tegen alle logica in was, dat je er wel écht verstand van moest hebben.” Hiermee snoerde ik haar volledig de mond en blies ik het gesprek helemaal dood. Dit overkomt me helaas met enige regelmaat, en ik schaam me er diep voor en ik doe m’n best, maar het zit blijkbaar ook in het beestje…
Soms moét je hard zijn
Soms ben ik met opzet hard, vooral als ik denk dat een incompetente leider aan het roer staat die alle zelfkritiek is verloren. Mensen zoals Wim Eijk of de ING-commissarissen die vinden dat de salarissen aan de top niet hoog genoeg zijn, horen in mijn ogen niet op zo’n positie thuis. Als je dan met veel retoriek reageert komt de boodschap niet eens over, dus daar moét je met gestrekt been in om gehoord te worden. Eén keer kreeg ik van iemand een reactie dat mijn directe kritiek (waar geen letter aan gelogen was) als kwetsend werd ervaren. Als de realiteit als kwetsend wordt ervaren, wie heeft er dan een probleem? De realiteit?
Betrouwbare Politicus?
Soms kom je er niet omheen om je mond open te doen terwijl je dat eigenlijk zelf niet eens wilt. Ik zag laatst Kees van der Staaij van de ChristenUnie op TV in een of ander programma en hij moest onmiddellijk antwoorden op een aantal dilemma’s. Eén er van was de vraag: Schepping óf Evolutie… Hij antwoordde zonder blikken of blozen “Schepping”. Dit had hij beter niet kunnen doen want er is inmiddels zoveel bewijs dat deze keuze niet te verenigen is met de wetenschappelijke argumenten inzake evolutie. De vraag “ronde of platte aarde?” had dan ongetwijfeld ook ‘plat’ opgeleverd.
In zo’n geval is ratio dus blijkbaar geen afweging en papegaai je het religieuze standpunt, verstandig of niet! In zo’n geval kun het gesprek misschien dus maar beter beëindigen. Op een positie waar ratio gewend is, heeft de persoon in kwestie er niet de ruimte voor door oprecht geloof of door de sociale druk. Als de sociale druk het meest debet is (dat leek me in dit geval evident), dan heb je aan zo’n politicus dus ook helemaal niets want dan staat hij niet achter z’n woorden. Tegelijkertijd zou je je dus ook kunnen afvragen of er binnen de politiek, waar je beslissingen rationeel moet kunnen verantwoorden überhaupt ruimte moet zijn voor religie? Zelfs voor een fatsoenlijke moraal (het spreken van de waarheid) is religie blijkbaar geen voorwaarde want dan zou de sociale druk geen invloed mogen hebben op je verkondigde overtuiging of het accepteren van wetenschappelijk bewijs. Ook daar ligt dus niet een exclusieve toegevoegde waarde.
Mijn conclusie…;
Schroom niet om onomwonden de waarheid te vertellen anders loop je een nog groter gevaar dat je niet wordt gehoord. In dit geval is dat voor mij: “Ban de religie uit de politiek, daar wordt ze betrouwbaarder van en… blijf vooral je mond open doen!”
Jeroen Teelen 2018
—pag.—
ONZE TOEKOMSTIGE ECONOMIE… ARBEIDER, BELEGGER, ERFGENAAM, OF…?
18 januari 2019
De Toekomstige Economie: Arbeider, Belegger, Erfgenaam of Iets Anders?
De hedendaagse economie lijkt steeds meer gefocust op aandeelhouderswaarde en de belangen van grote bedrijven. Dit heeft geleid tot een groeiende kloof tussen arm en rijk, wat niet alleen de sociale stabiliteit ondermijnt, maar ook economische groei in de weg staat. Hoewel ik geen econoom ben, voel ik de noodzaak om enkele van deze problemen onder de loep te nemen en mogelijke oplossingen te verkennen. Mijn doel is om een bijdrage te leveren aan een breder debat over deze kwesties, ondanks mijn beperkte deskundigheid.
Doel van Geld
Geld is oorspronkelijk bedoeld als ruilmiddel dat uitgestelde tegenprestaties mogelijk maakt. Het vertegenwoordigt geen intrinsieke waarde, maar functioneert als een erkend recht op tegenprestatie. Het is dit middel dat mensen motiveert om te werken en economische activiteiten te ontplooien.
De Economie
De economie wordt voornamelijk aangedreven door nieuwsgierigheid (onderzoek en innovatie), ondernemerschap (voldoen aan vraag door producten en diensten), en arbeid (de noodzakelijke prestaties). Financiële dienstverlening fungeert hierbij als een middel, zoals olie in een motor. De afgelopen decennia is er echter te veel nadruk gelegd op deze ‘olie’, terwijl we verzuimd hebben om de motor regelmatig schoon te maken of aan te passen.
Problemen en Oplossingen:
Rol van Banken
Banken spelen een administratieve rol in het economisch proces, maar de focus op winst door middel van participatiefondsen en beleggingsproducten heeft geleid tot een systeem dat vooral de banken zelf ten goede komt. De financiële sector heeft tekortgeschoten in toezicht en moraal, wat heeft bijgedragen aan economische ongelijkheid. Volgens een rapport van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is het verschil tussen rijk en arm in Nederland de afgelopen twintig jaar met ongeveer 17% toegenomen, wat de noodzaak onderstreept van een heroverweging van ons economisch beleid. Gini-coëfficiënt: De Gini-coëfficiënt, een maat voor inkomensongelijkheid waarbij 0 gelijkstaat aan volledige gelijkheid en 1 aan volledige ongelijkheid, steeg in Nederland van ongeveer 0,29 in 2000 naar 0,34 in 2020. Dit betekent een stijging van ongeveer 17% over deze periode. De steiging is veel hoger dan in andere landen! (USA 10%, EU gemiddelde. 7%).
Oud Geld
Het blijven teren op rendementen van oud geld zonder eigen prestaties is een probleem dat niet alleen banken, maar ook privépersonen en ‘graaiers’ aangaat. Deze praktijken ondermijnen de economische waarde en dragen bij aan een ongelijke verdeling van welvaart. Dit wordt vaak aangewakkerd door speculatie en winstbejag, waarbij de nadruk ligt op financiële winst zónder bijdragen aan de productieve economie.
Erfenissen
Het huidige systeem waarbij spaargeld en erfenissen zonder tegenprestatie toenemen, draagt bij aan een ongelijke verdeling van rijkdom. Het idee dat vermogen kan groeien zonder bijdragen aan de productieve economie is problematisch en vraagt om heroverweging. Het zou nuttig zijn om te onderzoeken hoe we kunnen voorkomen dat grote erfenissen bijdragen aan een oneerlijke verdeling van welvaart en om te overwegen hoe opgepot vermogen kan worden afgebouwd om een rechtvaardiger economisch systeem te bevorderen.
Ondernemerschap
Ondernemers die waardevolle prestaties leveren, moeten worden aangemoedigd, niet gestraft. Belasting op winst kan ontmoedigend werken voor succesvolle ondernemers. In plaats daarvan zouden we hen moeten stimuleren om meer bedrijvigheid te starten, wat ten goede komt aan de hele maatschappij. Tegelijkertijd zouden grote erfenissen, met een afgemeten compensatie voor erfgenamen, kunnen worden afgebouwd om te voorkomen dat opgepot geld zonder economische bijdrage een negatieve impact heeft.
Conclusie
De huidige economische systemen vereisen een grondige heroverweging. Hoewel mijn voorstellen misschien radicaal lijken, is het essentieel om een open discussie te voeren over hoe we de focus kunnen verleggen van kortetermijnwinst naar duurzame economische groei. Ik nodig experts en geïnteresseerden uit om samen te werken aan oplossingen die rechtvaardigheid en economische stabiliteit bevorderen. Het is belangrijk dat we gezamenlijk werken aan een herziening van de rol van banken, de impact van financiële producten, en de verdeling van vermogen om een evenwichtiger en rechtvaardiger economisch systeem te creëren.
Jeroen Teelen 2019 (echt geen ‘rooie rakker’ hoor, maar gepensioneerd ondernemer met veel ‘vragen’ vanuit het brede maatschappelijke belang…)
—pag.—
KLANT-COMMUNICATIE VIA DE WEBSITE VAAK ELLENDE…😓!
Veel klant-communicatie gaat niet meer via medewerkers maar via websites en laat gestreste klanten achter. Dit is slecht voor organisaties. Je ontkomt er niet meer aan… Je moét tegenwoordig met een computer kunnen omgaan om zelfs de simpelste dingen voor elkaar te krijgen. Maar zelfs áls je dat kunt, loop je tegen onmogelijke websites aan.
Hoe minder het commerciële belang, hoe slechter de website… Ik wil niet zeggen dat commercie altijd beter is, verre van dat, maar voor die partijen is een goede klant-communicatie een bestaansvoorwaarde. Ze hebben op dat gebied dus een voorsprong op partijen die de commerciële noodzaak niet kennen, zoals overheden en gelieerde partijen. Daar regeren voornamelijk dictatuur en verzuiling: “Daarvoor moet u bij ICT zijn, daar kan ik niets aan doen! Dít is het stramien dat we bieden”. Een grote bron van ergernis voor velen.
Diezelfde organisaties zijn trouwens wel allemaal bezig met zogenaamd ‘kwaliteits-onderzoek’ en ‘klachten-inventarisaties’ (dus de achterkant van de problemen) maar niet met het fundament van de ellende namelijk een betere en overzichtelijke website om de ‘klant’ beter te bedienen (de voorkant van de problemen). Een extra blijk van onbegrip wordt vaak ook nog gegeven door zelfs een stramien aan te leggen voor eventuele kritiek waarbij de klant dus geen eigen opmerkingen kwijt kan. Dat is écht een brevet van onvermogen.
Het aardige is dat ik mijn archieven aan het opschonen/digitaliseren ben en dus soms weer oude artikelen of lezingen tegenkom die hierover al de nodige voorspellingen doen, zoals in 1985 toen de pc-wereld een beetje op stoom kwam en het internet reeds aan de verre horizon gloorde: “Organisaties die investeren in hun klant-communicatie via de computer (aandacht voor de Human interface dus) worden spekkoper!” Ik heb er destijds in een tijdschrift zelfs een artikel aan gewijd.
Voor een leek was het misschien een vooruitziende blik, maar voor mezelf toen niet meer dan een logisch gevolg van de ontwikkelingen van dat moment. We zouden meer en meer via de computer gaan werken en communiceren en de manier waarop dat toen ging was moeizaam. Je moest eigenlijk eerst op cursus om bijvoorbeeld programma’s te leren gebruiken. En als de ontwikkelingen rondom die programma’s steeds sneller gaan, zou iedereen dus steeds vaker op cursus moeten ténzij die programma’s zichzelf intuïtiever zouden presenteren (een betere en intuïtieve human interface).
en programma moet de gebruiker als het ware verleiden om heel intuïtief toch de juiste stappen te nemen om z’n doel te behalen. Daar moet je als programmamaker, maar ook als website-ontwerper dus vooraf over nadenken. Niet ontwerpen vanuit de techniek ‘wat kan ik allemaal bieden’, maar vanuit de klantbehoefte ‘met welke vraag komt die klant/bezoeker op onze site en hoe zien de vervolgstappen er dan uit?’ Voorwaarden om het gebruik aantrekkelijk te maken.
Datzelfde geldt nu nog steeds. Er moet meer en meer via het internet maar als je van je energieleverancier of de belastingdienst iets voor elkaar wilt krijgen, mag je op alle knoppen drukken en je ziet door de bomen het bos niet meer, komt steeds van het kastje toch weer bij die muur terecht en dat alles ook nog eens zonder je doel te bereiken… Ach, en als je bij KNP gewoon iet simpels wilt weten of regelen op de site, kom je er ook achter dat dit niet ontworpen is door een gebruiker, maar door een techneut die bij iedere druk op een toets en scala aan goedbedoelde onzin op je scherm tovert… Bomen… Bos?
Wat een bagger-sites zijn het en dat mag best wel gewoon gezegd worden, want zij dwingen mensen onevenredig veel tijd te spenderen om hun nalatigheid te compenseren! Opvallend trouwens, dat dit toch vaak oud-overheidsdiensten overkomt… Zelfbevredigende coconnetjes die door macht of positie nergens op worden afgerekend en dus zooi kunnen blijven produceren. Een gesprek met een échte medewerker is trouwens bijna niet meer mogelijk en ook dat is een grote bron van ergernis voor veel mensen.
Het gevoel dat je niet eens met die partijen kunt communiceren irriteert mensen dus mateloos… Als je dan uiteindelijk na lang zoeken en wachten tóch iemand te spreken krijgt gaat ie je soms ook nog uitleggen wat je fout hebt gedaan op de website😓. Nóg een reden om boos te worden…
De oorzaak van dit alles? “De organisatie denkt vanuit haar producten/diensten/activiteiten/behoeften en niet vanuit de wens van de klant.” Zaken als :”Wanneer gaat een klant onze site bezoeken en waarom, wat wil ie en hoe kan ik dat via de site het best faciliteren? Vragen als: “Wanneer haakt een klant af in het communicatieproces en hoe kan ik dat voorkomen?” worden niet of nauwelijks bedacht terwijl het juist de allereerste stap zou moeten zijn.
Het inleven in de behoefte van de klant in plaats van het denken vanuit de organisatie is een fundamenteel aandachtspunt. Schrijf je klantdialogen uit (inclusief zijwegen) en ontwerp van daar uit je interface op het internet…! Zelfs commerciële partijen laten hier nog steken vallen, maar dat zijn voornamelijk de heel grote (lees logge) organisaties.
De kleinere zijn flexibeler en hebben hun zaakjes reeds beter op orde… Bij hén is het nog wel de servicekant die vaak tekort schiet, bijvoorbeeld: Ik heb iets bij je gekocht maar ik heb een probleem… Daar geven vele (grote) partijen nog onvoldoende aandacht aan en dat is wel mede bepalend voor je imago (reviews worden meer en meer geraadpleegd), maar ja, je moet ergens beginnen😅
Jeroen Teelen 23 oktober 2022
—pag.—
“HOE BEHOUD IK M’N MEDEWERKERS?” OFTEWEL, “WAT DOE IK NU FOUT?”
27 februari 2024
De grote angst van organisaties is dat juist de goede medewerkers ‘een nieuwe uitdaging’ gaan zoeken… Soms ontkom je er niet aan, maar in veel gevallen verlies je ook kanjers die eigenlijk best hadden willen blijven…
Ik denk, om maar met de deur in huis te vallen, dat management daar de oorzaak van is. Management is meestal gewend om te opereren vanuit ‘zakelijke (productie)kaders richting personeel’ omdat dit in het verleden, bij een overschot aan arbeidskrachten, gangbaar was.
Bijvoorbeeld:
- Het moet zo en zo, binnen zoveel tijd, met die kwaliteit, en op dát moment en je moet het vastleggen in de verantwoording, etc..
- We zoeken de mensen die passen binnen deze kaders en controleren hen op voornoemde criteria.
- Werknemers die niet passen binnen de kaders worden vervangen.
In een schaarstemarkt (anno nú dus) betekent dit dat je drukker bent met het opvullen van het verloop dan met andere zaken. Gemiste kans, als je kanjers gaan lopen en je weer een nieuwe (dure) ZZP-er moet gaan inwerken.
Wat moet er dan anders?
Een goede organisatie begint natuurlijk met een goede directie en goed management. Maar ook de manager met de juiste kwaliteiten of potenties moet wel op de kritische parameters worden aangestuurd en afgerekend en dáár moet in dit geval volgens mij de ‘winst’ vandaan komen. Ik denk dus dat veel van deze ellende kan worden voorkomen door het management mede af te rekenen op heel andere kwaliteiten dan in het verleden.
Bijvoorbeeld:
- Management wordt afgerekend op het behouden van goede krachten. Dat betekent aandacht voor persoonlijke carrière, thuissituatie, aanvullende opleidingen, werkplanning etcetera van de individuele werknemer.
- Mensen moeten daarnaast graag voor je willen werken (benoem zelf de bepalende factoren).
- Mensen moeten trots zijn om bij je te mogen werken (benoem zelf de bepalende factoren).
- Mensen worden ingezet en beoordeeld op hun kracht en minder op hun zwakheden. De manager zorgt er voor dat deze omissies worden opgevangen door anderen of door andere organisatie van het werk (dus een individuele management-verantwoordelijkheid).
- Management moet creatief worden in het oplossen van situaties en niet slechts terugvallen op bestaande regels.
- Manager en medewerker vormen samen het team. “Wij zijn verantwoordelijk” en “Wij lossen de problemen samen op” is het motto.
- Regelmatig feedback vragen van medewerkers en hier ook daadwerkelijk iets mee te doen.
- Tenminste jaarlijks in kaart brengen individuele behoeften, wensen en eventuele problemen. Stimuleer dat afwijkingen ook proactief door de werknemer worden teruggekoppeld.
- Eventuele problemen van de manager ook delen met medewerkers (stel je kwetsbaar op en deel problemen ook met de medewerkers) zodat ze hun verwachtingspatroon kunnen bijstellen (meer begrip voor elkaar).
Ik noem het maar even de ‘medewerker-kaders’ want die vormen de eerste verleiding om wel of niet te verkassen. Een cultuurshock voor een traditionele organisatie wellicht want ‘de zaak moet op z’n kop’, maar het levert vanaf de eerste stappen winst op. Zelfs de chaos die je veroorzaakt door deze nieuwe insteek te communiceren wordt snel overtroffen door het enthousiasme van die goede medewerker die je graag wilt behouden. Juist zij worden het reclamebord naar buiten en plaveien de weg naar meer goede sollicitanten.
Ik wil de blog niet langer maken dan nodig. Ze is vast niet volledig en niet in alle gevallen haalbaar, maar juist die persoonlijke aandacht voor de werknemer en de focus op “hoe deze te behouden voor je organisatie” zou het primaire doel moeten zijn. Het gaat niet zozeer om wat er nog mist in deze insteek, maar wat je er van kunt meepikken om te zorgen dat je de medewerkers toch behoudt!
Hopelijk helpt het ergens bij…
Jeroen Teelen 27 februari 2024
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!