96 Mag je de waarheid nog zeggen in Nederland?
Mag je de waarheid nog zeggen in Nederland?
Er lijkt een groeiend gevoel te zijn dat we in Nederland niet meer vrij zijn om de waarheid te benoemen. Dit gevoel komt voort uit de spanning tussen feiten, gevoeligheden en hoe deze in de samenleving worden besproken. Maar hoe is het zover gekomen?
Wanneer een buurt bijvoorbeeld wordt geterroriseerd door jongeren met een Marokkaanse achtergrond, lijkt de pers terughoudend om dit te benoemen. Zelfs termen als ‘licht getint’ worden als gevoelig beschouwd. Progressieve stromingen beschouwen dit als noodzakelijk om stigmatisering en discriminatie te voorkomen. Het voelt als dat iedere benoeming gelijk als framing wordt beschouwd. Maar richt dat beleid zich dan nog wel op het aanpakken van de oorzaak? Of raken we daardoor juist meer verstrikt in een systeem waarin de melder van een probleem vaker wordt bekritiseerd dan de veroorzaker?
Een ander voorbeeld: Stel dat een werkgever een daadkrachtige manager nodig heeft voor een zware opdracht van zes intensieve maanden. Mag hij dan nog vragen of een vrouwelijke kandidaat deze vereisten kan invullen, gezien bijvoorbeeld een mogelijke zwangerschap? Belanden we niet in een situatie waarin pragmatisme plaatsmaakt voor een ideologie die ons dwingt om elk vraagstuk te vermijden uit angst om iemand te kwetsen?
Dit soort situaties wekt bij veel mensen onbegrip en onzekerheid. Ze ervaren een groeiende afstand tussen de werkelijkheid en wat besproken mag worden. Problemen waarvan we allemaal denken te weten hoe ze ontstaan en wat eraan gedaan kan worden, lijken vaak onbespreekbaar. De gemiddelde burger is echt niet zo dom dat iedere misstap van een groepering onmiddellijk tot framing leidt, maar het moet wel benoemd kunnen worden en er moet publiek debat mogelijk zijn.
Dát zet mensen aan het denken! Het andere uiterste (niet benoemen) leidt dus veel eerder tot framing onder burgers want dan ontbreekt hen ook de nuance uit de discussie. De lachende ‘leider’ die het tegendeel beweert, verliest danook geloofwaardigheid bij diezelfde burger. Nu wordt de discussie omtrent een meer seculiere overheid en seculier onderwijs bijvoorbeeld ook nog altijd gemeden. Beleid wordt zo gereduceerd tot pappen en nathouden, verpakt in een sausje van ‘inclusiviteit’.
Als samenleving moeten we deze trend ter discussie stellen. Inclusie, begrip en respect zijn belangrijke waarden, maar dat mag niet ten koste gaan van het aanpakken van de echte problemen. Dit vraagt om bestuurlijke ruggengraat en een doordacht beleid waarin feiten benoemd mogen worden, zonder dat dit leidt tot polarisatie of onnodige angst voor stigmatisering. Alleen zo kunnen we onze samenleving sterk en rechtvaardig houden.
Vijf spanningsvelden in onze samenleving
- Feit versus gevoeligheid
Het benoemen van feiten – zoals een oververtegenwoordiging van bepaalde groepen in criminaliteit – wordt vaak vermeden uit angst voor framing. Maar dit kan overkomen als ontwijkend, waardoor problemen onvoldoende worden erkend en aangepakt. Er is vaak zelfs de neiging om de daders als slachtoffers te zien, waarnaar ze zich vervolgens dus ook gaan gedragen. - Melder versus dader
In plaats van de oorzaak van een probleem te benoemen, lijkt de aandacht uit te gaan naar hoe het wordt geformuleerd. Dit voelt voor veel mensen als symptoombestrijding, terwijl de kern van het probleem blijft liggen. - Traditionele versus progressieve waarden
Het debat rondom Zwarte Piet is een klassiek voorbeeld. Wat voor sommigen een onschuldige traditie is, wordt door anderen als kwetsend ervaren. Voorstanders van de traditie voelen zich weggezet als racistisch, terwijl ze simpelweg willen vasthouden aan wat voor hen vertrouwd is. Zij worden dus met overtuiging beticht van iets dat totaal niet aan de orde is. Het pad van ‘inzicht’ is er meestal een van geleidelijkheid. Dus; constateer de ontwikkeling, zet een nieuwe mijlpaal en geef mensen de tijd om het te kunnen gaan begrijpen en/of omarmen. Zet ze niet gelijk in een vitrine van ‘racisme’ want daarmee vergroot je slechts het probleem en zet je groepen tegen elkaar op. Voer die discussie… - Onzekerheid en vervreemding
Veel burgers voelen zich niet gehoord en ervaren dat maatschappelijke discussies worden gedomineerd door elkaar ‘de maat nemen’ in plaats van het werken aan oplossingen. Dit voedt onzekerheid en veroorzaakt een groeiende kloof tussen burgers en beleidsmakers. - Polarisatie en wantrouwen
Door het vermijden van ongemakkelijke onderwerpen ontstaat burgerlijk wantrouwen van media en politiek. Mensen hebben het gevoel dat hun zorgen worden genegeerd, wat kan leiden tot verdere polarisatie. Het is niet voor niets dat vele, meestal jongere burgers, de Nederlandse nieuwsgaring als allesbehalve neutraal en onafhankelijk beschouwen. Dat is toch een fundamenteel gevaar voor de stabiliteit van ons land in de toekomst?
Wat kunnen we doen?
- Ruimte voor feiten en ervaringen
Feiten, zelfs als ze gevoelig liggen, moeten bespreekbaar zijn. Niet alleen door één partij of groepering maar juist door een breed debat zodat vooringenomen nieuwsgaring ook zoveel mogelijk wordt vermeden. Het benoemen van gedrag en oorzaken in de volle breedte is essentieel om wederzijds problemen te begrijpen en aan te pakken. - Nuance in het debat
Zowel de progressieve kant als voorstanders van directheid moeten natuurlijk bereid zijn elkaar tegemoet te komen. De discussie zelf echter, moet juist gaan over hun feitelijke problemen en die moeten ze onomwonden en juist liefst zo concreet (of zelfs fout) mogelijk, kunnen melden. Probleemoplossing begint bij het erkennen van feiten (en dus ook van fouten) zonder deze meteen te koppelen aan discriminerende intenties. - Focus op oplossingen
De discussie moet niet blijven steken in hoe en door wie dingen worden benoemd, maar zich richten op concrete maatregelen. Het benoemen van overlast hoeft niet polariserend te zijn als ook de achterliggende oorzaken worden belicht. - Herstellen van vertrouwen
Geef burgers het gevoel dat hun zorgen serieus worden genomen, zonder deze direct in een politiek of ideologisch frame te plaatsen. Openheid en transparantie zijn cruciaal.
Voorbeelden van vermeden discussies
- Criminaliteit en afkomst
Het vermijden van het benoemen van etniciteit uit angst voor stigmatisering kan beleid hinderen en wantrouwen juist vergroten. Het veroorzaakt meer ellende dan het voorkomt. - Migratie en integratie
Kritiek op de impact van hoge migratiecijfers wordt soms weggezet als xenofoob, waardoor legitieme zorgen niet gehoord worden. - Seksuele intimidatie in specifieke gemeenschappenHet negeren van culturele achtergronden bij incidenten, kan het gevoel versterken dat problemen worden verzwegen.
- Gender en identiteit
Discussies over de rechten van cisgender vrouwen versus transgender personen worden snel afgedaan als transfoob, waardoor een evenwichtig debat ontbreekt. - Religieuze gevoeligheden
Kritiek op conservatieve religieuze praktijken wordt soms vermeden uit angst voor islamofobie, wat spanningen en onbegrip eerder vergroot dan verkleint. Wees duidelijk in wat we hier als wettelijke regel hanteren. De Moslimgemeenschap maar ook de Orthodox Christelijke gemeenschappen in ons land dienen zich dus te houden aan de Nederlandse wet en mogen niet hun eigen levensbeschouwelijke overtuiging boven de wet plaatsen. Ook de rechten van vrouwen en kinderen maken hiervan dus deel uit!
Conclusie
De balans tussen waarheid, respect, tolerantie en begrip is precair in een pluriforme democratie. Een samenleving kan niet functioneren als feiten onderdrukt worden uit angst voor gevoeligheden. Tegelijkertijd moeten discussies met zorg gevoerd worden om discriminatie en polarisatie te voorkomen. Dat voorkomen doe je dus niet door de discussie maar liever niet te voeren! Alleen door openheid, nuance en wederzijds begrip kunnen we een samenleving creëren waarin zowel vrijheid van meningsuiting als inclusie een plaats hebben. Ik denk hierbij uitdrukkelijk dat ook een seculiere overheid en seculier onderwijs voorwaarden zijn. Maar ja, om die discussie te kunnen gaan voeren is politieke ruggengraat onontbeerlijk.
Jeroen Teelen
21 november 2024
Hoi Peter,
ChatGPT is mijn maatje als het gaat om de formulering. Je moet er wat ervaring mee hebben om het echt goed in te zetten maar als je weet wat je wilt is het meestal heel behulpzaam om net even de goede snaar te raken en daarvoor gebruik ik het veelal wel. Hier heb ik ChatGTP gebruikt om de vijf spanningsvelden helder te beschrijven en sommige tekstnuances aan te brengen. Nogmaals, het is een hulp die je goed moet gebruiken. Soms werkt het super maar soms ook echt niet omdat het bijvoorbeeld de essenties anders inschat of een mening te veel nuanceert. Ik maak daarvoor gewoon mijn eigen GPT’s waarmee ik ChatGPT een zeer specifieke rol kan geven, bijvoorbeeld ‘de kritische wetenschapper’ of de ‘azijnpisseer’ (hoe zal een negatief persoon op mijn blogje reageren) etcetera… Een geweldig gereedschap en ik gebruik het sinds begin 2023. Het is inmiddels echt mijn maatje. Maar niet min baas! Auteurs die menen het niet te moeten gebruiken hebben geen idee waar ze nee tegen zeggen! Dat is mijn manier van zeggen dat ik dat zeer onverstandig vindt, in hun eigen belang. Ik schrijf meestal eerst zelf de tekst en vraag ChatGPT of ik verantwoorde keuzes heb gemaakt, voldoende andere perspectieven heb belicht etc. Dus meestal pas achterf… Ik vind het dus een geweldig stuk gereedschap en zie het inmiddels als ‘de hamer van de timmerman’. Onmisbaar dus, als je niet te veel dubbel werk wilt doen.
Groet, Jeroen
Jeroen , prima uitgangspunten. Heb je ChatGPT gebruikt bij het formuleren?
Groet Peter