7 december 2018
Als kind al vond ik alles interessant dus je kon me eigenlijk voor heel veel dingen enthousiast maken. Ik was echter nergens een echt groot talent in. Je hoort me echt niet klagen hoor want ik ben zeer tevreden, maar het was gewoon zo. Rond om me heen was het niet veel anders. Die echte kind-talentjes kom je (misschien zelfs maar gelukkig ook) heel weinig tegen. Zelf kende ik er geen. Sport vond ik wel aardig maar vooral omdat je dan geen taal of rekenen had, maar dat het me echt interesseerde? Nee, eigenlijk niet… Ik vond het prachtig als iemand iets goed kon hoor, balletje hooghouden of zo, maar ik zou het niet in m’n hoofd halen om dat zelf te gaan oefenen. Het enig opvallende dat ik mezelf herinner als bijzonder, was dat ik als kind van vier, vijf, zes (weet ’t niet precies) toch echt wel viel voor de piano van oma. Of ik er ook wat van bakte? Nee natuurlijk, maar ik kon (en kan nu nog steeds) genieten van bijvoorbeeld het simpelweg indrukken van één toets en dan luisteren hoe het geluid zich in tijd en ruimte ontwikkelt en hoe het langzaam uitsterft en onderdeel van je wordt… Heel gek, maar een simpele toon uit een instrument heeft zoveel meer dan bijvoorbeeld een simpele elektronische toon en dat horen is al een ontdekking op zich. Mijn moeder speelde vroeger piano en dus kwam er een bij ons thuis. Ik was toen een jaar of 6 denk ik. De desillusie van de pianolessen van destijds maakte dat ik na drie maanden afhaakte op de muziekschool en dat voelde als een bevrijding. Dat weet ik nú nog… Ik speelde elke dag liedjes na van de radio, maar de stukken uit de boekjes, daar had ik een broertje dood aan. [...] Verder lezen