1 De rol van Religie in de Maatschappij

  1. Mijn ‘wieg…’
    Ik werd, net als velen, al in mijn vroege jeugd geconfronteerd met een geloof, een kerk, een overtuigde mening (de ene heilige katholieke kerk) en alle anderen moeten worden bekeerd. Ik ben opgevoed in een behoorlijk katholiek gezin als oudste van zeven kinderen. Mijn moeder was een oprecht gelovige vrouw en mijn vader knikte mee, die geloofde het allemaal wel… Zij bepaalde dus de orde in huis. Keurig ’s zondags naar de kerk, de haren netjes gekamd… je wist niet beter. Ook niet voetballen voor het huis op zondag “Wat zullen de buren wel niet denken (heel belangrijk) en dat kan ook niet want je hebt je nette kleren aan…” Kortom, een standaard katholiek gezin met zeven kinderen in een gewone ouderwetse Deventer buurt in de jaren vijftig/zestig van de vorige eeuw.

    1. Waar de preek van de pastoor over ging was ik bij de uitgang meestal al weer vergeten maar de muziek was wel aardig en vooral het orgel vond ik prachtig. Als ik dáár toch eens op zou mogen spelen! Mijn moeder, een lieve vrouw die natuurlijk alles voor de kinderen over had, putte veel energie uit haar geloof. Het gaf haar duidelijkheid en richting en volgens mij ook een gevoel van rust en geborgenheid. Het was haar kader en maatstaf met de permanente spiegel: “Doe ik het wel goed genoeg?” Met hel en verdoemenis regeerde ze over haar zeven kinderen als een van hen iets buiten ‘de gebaande weg’ dreigde te gaan lopen… en als ik (oudste) daar dan soms een relativerende opmerking over maakte, dan was het hooguit even stil, maar die vond niet echt gehoor. “De regels zijn duidelijk en die hoef je niet te relativeren” leek haar standpunt “God wil het zo”. Een discussie over die God was niet mogelijk want dat was buiten haar werkelijkheid…
    2. Een kapelaan had aanzien, een pastoor had altijd gelijk, een bisschop was een toekomstige heilige en de Paus was eigenlijk God zelf… Over misstanden in die kerk werd niet gesproken want misstanden had je overal. Alle ellende op deze wereld was een ‘straf of een test van God’ en alles wat je niet begreep als kind, zou later wel duidelijk worden.
      Het liefst stuurde ze me ’s ochtends vóór school (7.00u of 7.45u) eerst nog even naar de mis… Dat kon best want de kerk was naast de school…
      Zo was mijn jeugd en dat was toen dus ook mijn norm. Een breder kader kende ik nog niet en er over nadenken hielp op die leeftijd nog niet echt. Je loopt daar gewoon in mee. Je hebt geen keus en je weet niet beter en zo kom je de vroege jeugd door. Bijna dagelijks het opnieuw inprenten van het gelijk aan je zijde en bidden tot die God, die je alleen kende via alle verhalen waarvan je ook niet wist wat er van waar was… Dat was het geloof zoals ik het heb ondervonden. Natuurlijk werd ik ook misdienaar, want dan kreeg je een uurtje vrij van school als er een bruiloft of begrafenis was en alle rituelen maakten, hoe vreemd ook, wel indruk op een kind. Een afgeschermde wereld waarin je gelijk langzamerhand steeds manifester werd. Ook je toekomst kreeg al een aardige kleuring… toch wel naar een katholieke school, geen protestants vriendje of vriendinnetje en mocht dat later toch op m’n pad komen dan moest ze toch echt wel katholiek worden…
    3. Er was een behoorlijke onderlinge competitie tussen religies onderling in de jaren vijftig/zestig. Hier in Nederland konden met name Katholiek en Protestant, elkaar niet luchten of zien. Deze verzuilde werkelijkheid werd mede veroorzaakt doordat religies via eigen scholen, het z.g. bijzonder onderwijs, opvoedkundige nadruk konden leggen waar ze maar wilden. Bij ons kwam de pastoor wekelijks op school vertellen waarom de Katholieken toch heel wat beter af waren dan die afvallige Protestanten, ánders- of zelfs óngelovigen. Het kon zelfs tot stevige vechtpartijen exploderen en in menig dorp was er een tweedeling. De ene kant van de wetering was katholiek en de andere kant protestant. Je kocht ook niet bij iemand van het andere geloof. Mijn vrouw, die eind jaren zeventig in Deventer les gaf op een katholieke basisschool vertelde dat er in die tijd een jongen van de protestante school aan haar vroeg of katholieken sterk zijn… Hij had namelijk ruzie met een katholiek…
    4. Elk kind komt op een bepaald moment ergens blanco ter wereld en wordt vervolgens gebrainwasht in een bepaalde levensbeschouwelijke context. Op dat moment is dát jouw werkelijkheid en je hele omgeving bevestigt dat vrijwel dagelijks. Je vond het als kind onbegrijpelijk dat al die andere mensen anders dachten dan jij, want jij was uitverkoren en de rest moest die status ooit nog maar eens zien te bereiken… Ik vond dat wel vreemd, maar daar hield het destijds ook wel mee op… Ik was nog een kind.
    5. Kortom, religie was een bron van onderscheid en van elkaar de maat nemen. “Al die anderen zien het verkeerd” werd er continue ingepeperd. De protestantse, Lutherse, Christelijke en andere scholen hadden waarschijnlijk hun eigen versie… Als je terugkijkt op deze hersenspoeling, hadden we die tijd dan niet beter kunnen gebruiken om onze kinderen te leren dat die diversiteit er is en dat er verschillen in denkbeelden zijn? Als die ‘bijzondere’ scholen hun leerlingen hun eigen ‘waarheid’ opdringen leren we toch niet met elkaar omgaan maar leren slechts elkaar de maat nemen. Hoe dom zijn we eigenlijk? Maar even terug naar het fundament…
    6. Heeft religie zin of zin gehad? Ik ben niet de enige die meent dat religie ooit bedacht is om richting te geven aan de menselijke chaos van vroeger. Ik kan me voorstellen dat de wereld er duizenden jaren geleden niet echt rooskleurig voorstond. Het recht van de sterkste zonder uitgesproken moraal lijkt me niet de ideale insteek voor een samenleving. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er zonder religie geen moraal of goede samenleving mogelijk zou zijn, maar generieke concrete richtlijnen waren er niet en lezen en schrijven was voor weinigen weggelegd! Ik zie de Tenach, Bijbel en Koran, vooral als lokale richtlijnen van dát moment, voor een beter leefbare gemeenschap.
    7. Het benoemen van religies was op zich geniaal in de vroege (moeilijke) tijd van het menselijke bestaan. Je benoemt iets waarvan  nooit bewezen kan worden dat het niét waar is, want een gestorvene komt niet terug om te vertellen dat de hemel niet bestaat of dat de ene beter is dan de andere, of dat het misschien zelfs allemaal onzin is. Het woord ‘beter’ geldt hier dus ook niet als ‘best’ want op de letter genomen zijn het ook boeken vol tegenstrijdigheden, geweld en misdaden en ook inhoudelijk spreken ze elkaar op punten tegen. Wat de werkelijke oorsprong is van alle verhalen en in hoeverre ze een werkelijkheid of fictie beschrijven is eigenlijk oninteressant. Het zijn historische bronnen die de overtuigingen, normen en waarden van de samenleving die ze heeft geproduceerd, weerspiegelen.
    8. Het is een menselijke poging om de richtlijnen voor een betere samenleving te verwoorden (volgens sommigen als resultaat van ‘Goddelijke ingeving’). De boeken zelf kennen vele auteurs en zijn over honderden jaren geschreven, vertaald en aangepast. Ze hielden de mensheid bezig en gaven inhoudelijk (uitgesproken) richting en moraal (voor het geval je dat zelf niet had). Dat op zich, is al een prima handvat.Mede omdat de mensen over het algemeen zelf niet lezen konden werd het verspreiden van die boodschap geïnstitutionaliseerd (de kerken met hun organisatie) en onderhouden door regelmatig bijeenkomsten (vieringen) af te dwingen. Het vooruitzicht van hel en verdoemenis als je deze richtlijnen niet naleeft, is evenzo geniaal natuurlijk want het geeft een religie ook nog eens de benodigde “stok achter de deur”… Religie was (en is) een instrument voor onderdrukking en heeft, als je de geschiedenis bekijkt, goed en slecht teweeg gebracht; denk aan de kruistochten, inquisitie, veroordeling van de Joden, achterstellen van vrouwen, misbruik, etcetera… te veel om op te noemen. Helaas zijn er nog steeds extremistische groeperingen die in naam van de islam geweld plegen. Deze individuen denken wellicht iets goeds te doen, maar zijn vaak slachtoffer van radicalisering en misleiding. Het is belangrijk om te beseffen dat deze extremisten niet representatief zijn voor de overgrote meerderheid van moslims die vredelievend zijn en dergelijke acties veroordelen.
    9. Anderzijds heeft religie indirect ook een enorme maatschappelijke ontwikkeling mogelijk gemaakt. Denk hierbij aan de ontwikkeling van sociale cohesie, publiek recht, gaf richtig aan bestuur, was dé verspreider van kennis en cultuur, organiseerde de opvang van minder bedeelden, etc..
      Dit alles was echter meer het gevolg van de georganiseerde kerk dan van de religie zélf. Het goede willen doen is niet voorbehouden aan religie natuurlijk, maar vereist wel een bepaalde graad van ontwikkeling in de samenleving. Veel van die rollen zijn nu ondervangen door ons maatschappelijke systeem, maar zelfs in déze tijd kan het fenomeen ‘kerk’, nog een grote (vooral sociale) rol vervullen in een gemeenschap. Ze heeft dus nog steeds potentie zolang ze het maatschappelijk effect als doel neemt (richting geven, ontmoeten, een vangnet zijn e.d.). Een kerk dus, die naar de samenleving een dienende rol wil vervullen. Daarmee zal ze zich dus ook automatisch moeten spiegelen aan de situatie/behoeften en samenstelling van die samenleving op dat moment en niet alleen maar willen heersen vanuit een religieuze dictatuur of het ego van een voorganger of macht van derden.
    10. Ongelovige organist…
      Het fenomeen Kerk heeft bij mij door de muziek (als amateur organist/dirigent) een groot aandeel in mijn leven gehad. Ik was weliswaar een (niet als zodanig profilerend) óngelovige in die gemeenschap, maar had desondanks een redelijk belangrijke rol en zolang de kerkleiders het mij niet moeilijk maakten en ik hen niet, konden we gezamenlijk waardevol zijn voor die gemeenschap. “Ik bepaal, want ik ben de pastoor/dominee” leidde tot een goed gesprek over dienen of heersen, maar over het algemeen kon ik prima met ze overweg.
      Zij en ik hebben geen van beiden de wijsheid in pacht en dat vond/vind ik een verstandig uitgangspunt. Het toont ook wederzijds respect. Ik heb dat spelen/dirigeren meer dan vijftig jaren mogen doen (in het begin wel vier of zelfs vijf diensten per week in kerken van diverse signatuur en ken derhalve de christelijke wereld ook behoorlijk van binnenuit.
    11. Een onenigheid met een dogmatisch rooms-katholieke voorganger was voor mij de aanleiding om mijn gedachten hierover op papier te zetten (2018). Religie leidt niet alleen tot verschillende inzichten, maar soms ook tot kwesties rondom macht. Wanneer macht niet gepaard gaat met erkenning van kwaliteit en wederzijds respect, kunnen mensen afhaken. Het besluit van Kardinaal Wim Eijk om de kerkmuziek aan te passen op basis van zijn eigen inzichten, zonder brede consultatie, was voor mij persoonlijk aanleiding om te stoppen als dirigent/organist. Dergelijke eenzijdige beslissingen kunnen veel impact hebben op een gemeenschap.
  2. Met Religie & Maatschappij bedoelen we meestal de volgende vier aspecten:1-
    1. Geloof (de persoonlijke overtuiging),
    2. Religie (welke stroming past daarbij),
    3. Kerkorganisatie (hoe is die stroming (lokaal) georganiseerd)
    4. Maatschappelijke impact (omgang met de samenleving).Op elk van die aspecten een kleine toelichting… (nogmaals, gewoon mijn visie als leek en niet als wetenschapper of theoloog)…
      1. Geloof
        Geloof is de persoonlijke overtuiging en kent in haar fundament een aantal oorzaken. Er is de natuurlijke drang om zaken te begrijpen of op z’n minst te kunnen duiden (rationele behoefte). Denk hierbij aan:
        a) een zelfbeeld van imperfectie (de filosofische gedachte ‘Wat staat er boven deze imperfecte mens?’) of
        b) de behoefte aan zingeving van het bestaan (wederom van filosofische aard) of
        c) het niet kunnen verklaren wat er gebeurt en dat vervolgens toeschrijven aan een hogere macht (van rationele aard door natuurkundige onwetendheid).Alles moet een plekje krijgen, een heel begrijpelijke menselijke behoefte. Argument a) en b) zullen we filosofisch moeten bezien omdat we daar nooit een echt hard bewijs voor zullen kunnen leveren. Het blijft een verwachting waar we waarschijnlijk nooit antwoord op zullen krijgen. Punt c) is voor de gemiddelde mens het primaire argument om goden te benoemen. Toen we als mensheid nog niets van natuurverschijnselen wisten, was er een God van de donder, een God voor de… enz… Door de eeuwen heen hebben veel van deze goden het onderspit moeten delven omdat de natuurkunde het mystieke bij het onderwerp wegnam waarmee dus de aanleiding was verdwenen. Desondanks in zo’n onderwerp blíjven geloven moet dan een gevolg zijn van persoonlijke angst, onwetendheid, sociale druk of onnadenkendheid. Hoewel de meeste van die vermeende Goden dus zijn ‘gevallen’ impliceert dat natuurlijk niet dat er helemaal niéts is! We weten het domweg niet. De bewering dat er niets is, is wetenschappelijk even onbewijsbaar als de bewering dat er wél iets is…

        1. Wetenschap & Geloof
          De discussies gaan meestal niet zozeer om de geloofsfundamenten a) en b) (zelfbeeld en zingeving), maar juist over c), het niet kunnen verklaren wat er gebeurt. Op een of andere wijze hebben we van nature niet de moed om gewoon “Ik weet/snap het niet!” te roepen. Oorzaak (c) is namelijk een puur rationeel argument om goden te benoemen en juist de Natuurkunde/Wetenschap verklaart veel van deze rationele ‘HOE’-vragen. Bijvoorbeeld; hoe zit een atoom, de mens of zelfs het universum in elkaar? Darwin bracht ons een geniale zienswijze die vanuit chaos de meest kansrijke  ontwikkelingen zónder deterministisch perspectief legitimeert. (Evolutie 1859). Tien jaren later werd DNA ontdekt hetgeen de evolutietheorie zeer aannemelijk maakte. Inmiddels twijfelen deskundigen niet langer aan de geldigheid van deze theorie en achten haar wetenschappelijk bewezen! De wetenschap benadert vragen met een open houding ‘We zijn nog aan het ontdekken’, terwijl religie vaak een op geloof gebaseerde overtuiging heeft die bepaalde antwoorden biedt ‘Wij weten hoe het zit’.
          Het voelt voor niet gelovigen als: De wetenschap heeft “Ik weet het niet” als uitgangspunt en religie heeft “Ik weet het wel” als uitgangspunt. Opvallend is dat gelovigen, die vanuit rationele overwegingen goden benoemen, vaak geneigd zijn wetenschappelijke inzichten te ontkennen wanneer deze in strijd lijken met hun religieuze overtuigingen. Religie zou zich juist moeten beperken tot het spirituele en zich afzijdig moeten houden van rationele verklaringen. De geschiedenis leert ons dat spanningen ontstaan wanneer religieuze overtuigingen botsen met wetenschappelijke inzichten. Dit kan achteraf leiden tot situaties waarin geloof haar eigen geloofwaardigheid ondermijnt. Sommige predikanten kunnen hardnekkig vasthouden aan bepaalde interpretaties, zelfs als deze niet te verenigen zijn met nieuwe inzichten.
          Metafoor: Zij blijven overtuigd van de platte aarde tegen beter weten in.
        2. Los van deze rationele ‘Hoe’ vragen blijft er een groot ‘kennis-gat’ bij de ‘WAAROM’-dimensie van de onwetendheid, de zingeving. De wetenschap heeft geen rationeel antwoord op vragen als: Waaróm leven wij eigenlijk, wat staat er boven deze imperfecte mens en waaróm is er eigenlijk een universum? Ook dergelijke vragen zijn voor velen aanleiding om daar, al of niet met de Tenach, Koran, Bijbel of ander boek in de hand, een ‘God’ voor te benoemen. Trouwens, ook een God is vervolgens geen antwoord op de vraag “Waaróm bestaat er een God? en “Wie is daar dan de ‘vader of schepper’ van?” Een iteratief probleem dus waar in ieder geval de ratio/wetenschap tekort schiet. Voor gelovigen is dat niet rationele, dus het niet begrijpen, juist het fundament van het geloof: “Alles begint bij God” is hun adagium en daarmee wordt elke discussie gepareerd en verder nadenken als zinloos aangemerkt.
        3. Ik besef inmiddels dat een gelovige acteert vanuit een heel ander denkmodel dan bijvoorbeeld een natuurwetenschapper (fysicus). Dick Wursten (Dr. Theologie, België) verwoordt het als volgt:“- De natuurwetenschapper verklaart, zoekt naar oorzaken en gevolgen, stelt hypothesen op, toetst deze aan de werkelijkheid en komt zo tot een theorie (die vervolgens weer verfijnd of getest wordt etc..). Het verstand (rede) is hier het aan het werk om de gegevens om te zetten tot kennis: het hoofd regeert.– De gelovige stelt zich anders op. Zijn belangrijkste kenorgaan is zijn hart (nee, niet het biologische, maar… ah ja, juist). Hij verklaart niet zozeer, maar verwondert zich; hij zoekt niet naar oorzaak en gevolg, maar naar zin en betekenis. Hij streeft niet naar een theorie, maar hij zoekt naar … ja naar wat eigenlijk? Ach laten we maar voor het gemak zeggen ‘God’. En als hij die vindt is hij dan klaar? Neen, dan verwondert hij zich nog meer en zegt dat hij God alleen maar heeft kunnen vinden, omdat hij al door God gevonden was.
        4. We kunnen daarom maar beter duidelijk zijn. Bij geloof en wetenschap gaat het om twee heel verschillende benaderingen van dezelfde werkelijkheid, namelijk die van de mens. Daarbuiten is er geen en als die er al zou zijn dan is die voor mij niet toegankelijk. Ik weet het dat zullen niet alle gelovigen met me mee zeggen, maar ik zeg het wel.”Einde citaat… Google zijn naam en lees gerust het gehele artikel over geloof en wetenschap want er spreekt volgens mij een verstandig mens!Wetenschap en Religie acteren elk dus vanuit een ander denkmodel en kent/verdedigt van daaruit een eigen ‘werkelijkheid’. Die denkmodellen zijn grotendeels complementair en ik ken geen geaccepteerde bewijsgrond waarop ze elkaar op voorhand zouden mogen/kunnen uitsluiten. Interessante materie dus, die echter wel zorgt voor veel discussies, onbegrip, strijd en ontkenning.Spiritualisten en Rationalisten kunnen elkaar soms tegenkomen in hun zoektocht naar waarheid, maar beide benaderingen hebben waarde, zolang ze elkaars grenzen erkennen.
        5. De kerk moet dus niet op de stoel van de wetenschap gaan zitten en andersom. Elkaar wederzijds ontkennen is allerminst verstandig lijkt me want wetenschap en kerk hebben geen hard bewijs om ‘een God’ te ontkennen of te beamen. De wetenschap weet het domweg niet en mag er dus hooguit aan twijfelen en goden niet aannemelijk vinden. Ook heeft ze geen antwoord op de ‘Waarom’ vragen, maar vindt die vragen op zich, wel legitiem!Een filosofische beschouwing is de enige weg, maar ja, dat is natuurlijk geen onomstotelijk bewijs. Andersom geldt hetzelfde; de kerk die blijft beweren dat de platte aarde (als metafoor) het centrum is van het heelal en dat we de wetenschap niet moeten vertrouwen, blijft ingehaald worden door diezelfde wetenschap. De gelovige ziet in het dagelijks leven toch ook dat de wetenschap gewoon haar werk doet (ziende blind in de orthodoxe wereld?). De aarde is niet plat én niet het middelpunt van het heelal, de radio werkt en de GPS (relativiteit) is ook heel handig…
        6. We gebruiken dagelijks de resultaten van wetenschap en varen er blind op (vliegtuigen doen dat letterlijk in de wolken). Ook de opmerking: ‘wetenschap is ook maar een mening’ is zeer onverstandig omdat hiervoor ons dagelijkse leven continue de bewijzen aandraagt dat ze juist niét ‘ook maar een mening’ is. Het is energie verspillen aan onhoudbare standpunten (Sisyphos, voor de liefhebber). Religie zou discussies vanuit de ‘hoe’-vragen (het niet kunnen verklaren) moeten mijden want de historie leert dat juist daar de wetenschap de religieuze overtuigingen steeds weer ontkracht. Er is voor de religie toch genoeg over om haar maatschappelijke toegevoegde waarde te tonen? Waarom doét ze dat dan niet?
        7. Voortschrijdend inzicht
          De natuurwetenschapper heeft één maatgevend kenmerk in alle discussies. Hij/zij wéét dat ie niét alles weet en op sommige vragen waarschijnlijk zelfs nooit een antwoord zal vinden! Daar waar ze denkt te weten hoe iets in elkaar steekt, is ze zich er altijd van bewust dat voortschrijdend onderzoek haar ‘waarheid’ later nog zal nuanceren of zelfs ontkennen! Een wetenschapper poogt namelijk altijd kritisch te zijn, zelfs op de eigen conclusies. Het feit dat Roger Penrose (groot wetenschapper) nu bijvoorbeeld beweert dat de Big Bang theorie niét klopt wordt dus niet als een ‘bedreiging’ gezien door wetenschappers, maar juist als een verrijking van die wetenschap zelf! Newton zou enthousiast geworden zijn van de nieuwe inzichten van Einstein! Nieuwe inzichten/theorieën en nieuwe feiten brengen namelijk vooruitgang in onze kennis. Falsificatie van een theorie is namelijk dé motor om tot de volgende stap te komen. Ze is dus niet statisch, maar juist gebaat bij nieuwe inzichten. De wetenschap méldt haar onzekerheden/vermoedens terwijl de religie meent het op voorhand allemaal al zeker te weten. Daarmee ondergraven ze hun geloofwaardigheid.
          Dat voelt dus niet alleen heel slecht voor de rationele mens, maar zo maakt ze ook zichzelf keer op keer belachelijk. Dat kán niet de bedoeling zijn lijkt me.
        8. Waarde van wetenschap
          De wetenschap vertegenwoordigt de beste ‘waarheid’ die we op een bepaald moment kunnen aantonen en dat staat haaks op dogmatiek. De wetenschappelijke confrontatie met dogmatiek leidt tot nóg hardnekkiger verdedigen, want vermeend gezichtsverlies is ongewenst en aanpassing van ‘het woord’ is per definitie onmogelijk. Een dogmatisch predikant heeft dus bij elk nieuw inzicht een ‘uitdaging’. Dat zelfde geldt natuurlijk ook voor de religieuze natuurwetenschapper. Zijn wetenschappelijke inzichten/bewijzen kunnen strijdig zijn met zijn religieuze kaders. Het zijn twee separate werelden en er ontstaat een soort schizofrene situatie waarin, afhankelijk van de context, de ene óf de andere waarheid geldt. Ze worden dus niet rationeel tegen elkaar ‘gewogen’ maar houden elk hun waarde, afhankelijk van de situatie, gebaseerd op de verschillende denkmodellen.
        9. Misbruik van wetenschappelijke vooruitgang:
          Veelvuldig wordt een nieuwe stap in de wetenschap door voorgangers misbruikt om het wetenschappelijk ongelijk van de voorgaande stap uit te vergroten en dan op dit punt te benadrukken dat God dus tóch… enz. Dit zegt natuurlijk meer over de naïviteit (en dan zeg ik het netjes) van die predikant dan over de kwaliteit en betrouwbaarheid van wetenschap. Er worden controversiële onderwerpen (zogenaamd wetenschappelijk onderbouwd) naar de gewenste religieuze ‘waarheid’ getrokken. Dat is niet alleen heel dom van die predikant/auteur, maar hij/zij is daarmee ook schadelijk voor de gemeenschap want het is opzettelijke misleiding. De predikant is slechts op zoek naar alles wat kan helpen om z’n eigen gelijk te staven en daarmee schiet ie tekort in zijn verantwoordelijkheid naar zijn gemeenschap.
        10. Samengevat:
          Wringen van Wetenschap en Religie is niet nodig!
          Er is geen inherente noodzaak voor conflict tussen wetenschap en religie. Religie richt zich op existentiële en morele vragen die buiten het empirische bereik van de wetenschap vallen, terwijl de wetenschap voorspellende waarde biedt op het gebied van de natuurwetten en fysische fenomenen. Beide domeinen hebben dus geen valide fundament om elkaar volledig te ontkennen, zolang ze zich binnen hun respectieve grenzen bewegen. Ze hebben wederzijds dus geen valide fundament om elkaar te ontkennen. Ze hebben wederzijds dus geen valide fundament om elkaar te ontkennen. Ik zou zeggen “Blijf elk op je eigen terrein want dáár heb je de minste problemen en wellicht de grootste toegevoegde waarde!” Begrijpen doen ze elkaar dus niet altijd zomaar omdat de denkmodellen nauwelijks overlap kennen. Misschien moet er voor het ‘complete plaatje’ zelfs nog een derde (filosofisch?), vierde (kwantummechanisch?) of zelfs vijfde (holistisch?) denkmodel bij… We weten het eenvoudigweg niet want niemand kent het complete plaatje! Je zou, om een oordeel te kunnen vellen over één of meer denkmodellen echter wél het compléte plaatje moeten kennen en dat is mensen niet gegeven. Eenieder mag, vanuit z’n eigen bewuste beperking natuurlijk wél een onderbouwde mening geven in de discussies, maar daarmee dus niet de ander veroordelen.
      2. Religie
        Religie vertegenwoordigt de vorm en kaders waarin geloofsovertuigingen ‘gegoten’ zijn. Je persoonlijke ‘geloof’ kan passen bij meerdere religieuze stromingen. De keuze die je daarin maakt, vindt meestal oorsprong in geografische of sociale omgevingen (waar op aarde ben ik geboren en binnen welke sociale context). Ook nu nog ontstaan er ‘religies’ en sommige zijn geheel nieuw qua grondslag maar de meeste zijn het resultaat van nieuwe uitleg van oude geschriften. Ook vroeger leidde dergelijke uitleg tot ankerpunten voor clustering van gelijk-gelovigen. De ‘marketing’ werd, net als tegenwoordig, gedaan door gedreven charismatische influencers. Ze verkondigden hun mening met verve om tot grotere gemeenschappen te komen. Van belang lijkt op dit vlak het besef dat het fundament onder een religie zeer uiteenlopend kan zijn en gebaseerd is op individuele (al of niet geconsolideerde) meningen van mensen en minder/niet op toetsbare feiten. Het besef dat hierbij de beste redenaars de meeste zieltjes winnen, moet toch tot begrip voor andersdenkenden kunnen leiden? Er zijn vele redenaars die aan deze kwalificatie voldoen met een afwijkend gedachtegoed. Er is geen God die je even op de vingers tikt als iemand een ‘foutieve’ aanname doet… Ik kan het niet mooier maken…

        1. Geschriften:
          Hoe goed het boek ook is, je kunt er heel veel waardering voor hebben en het tientallen keren bestudeerd hebben… of het ongezien bekritiseren, iedere interpretatie blijft feilbaar en mag niet zomaar de ‘heilige norm’ zijn voor de rest van de wereld. Niet gelovigen hebben trouwens zelfs het grondrecht om hun eigen leven te leiden en juist niét achter iemand ander’s ‘waarheden’ aan te lopen. De diversiteit aan religies bewijst vooral dat de geschriften die de basis vormen voor die religies (bijvoorbeeld Tenach, Koran en Bijbel) voor vele interpretaties bruikbaar zijn en dat zou toch tot enige terughoudendheid bij de aanhangers van een bepaalde religie moeten leiden. Helaas… Nu nog wordt door sommigen, zelfs binnen onze regering, (Kees van der Staaij SGP) de evolutie bestreden. Het onderwerp is op veel plaatsen zelfs verbannen uit het lokale lager onderwijs (ontkenning van wetenschap). Veelal blijken dit soort standpunten het gevolg van onwetendheid. Een (orthodox) gelovige wordt niet gestimuleerd om zich hierover eens in te lezen, nee, de wetenschap heeft het fout en de dominee weet hoe het zit… De praktijk van vele eeuwen leert anders maar de situaties in het verleden (vermeende ‘wonderen’ die door de natuurkunde zijn achterhaald) hebben geen enkel leereffect gehad. Slechts een enkeling (b.v. Dan Barker) trekt wél z’n conclusies.
        2. Religies zijn politieke en egoïstische machtsbolwerken geworden. Soms lijkt het alsof bepaalde religieuze instellingen meer gericht zijn op het behouden van macht dan op het dienen van hun gemeenschap. Het is belangrijk dat religieuze organisaties reflecteren op hun rol en streven naar het welzijn van hun leden en de samenleving als geheel. De lokale samenleving kiest functionarissen onder dwang slechts uit geloofsgenoten en dicteert daarmee een lokaal ‘overheids-standpunt’. Dat zijn de extreme situaties waarin religie maatschappelijk meer kwaad doet dan goed en daar maakt niet alleen de ‘voorganger’ zich schuldig aan, maar ook de overheid (burgemeester) die hier niet ingrijpt.
        3. Een religie aanhangen geeft verantwoordelijkheid naar anderen toe:
          Het fenomeen religie is door haar grote maatschappelijke invloed wél een belangrijk onderwerp. Keuzes hierin zouden bij iedereen dus eigenlijk een serieuze en persoonlijke afweging verdienen. Je mag je niet permitteren om zomaar met ’n stroming mee te deinen zonder enige overweging en relativering van de hieraan ten grondslag liggende gedachten. Je accepteert daarmee ook dat alle rationele afwegingen in maatschappelijke situaties, kunnen/zullen leiden onder deze ‘doctrine’. Helaas geeft de sociale context deze ruimte vaak niet (Biblebelt) en mensen hebben ook niet allemaal de kracht, kwaliteit of ambitie om hun eigen keuzes hierin te maken en te verdedigen. Het argument ‘Omdat ik dat geloof’ wordt soms gebruikt zonder verdere onderbouwing. Veel mensen volgen hun geloof op basis van opvoeding en sociale context, wat begrijpelijk is. Het kan echter verrijkend zijn om onze overtuigingen kritisch te onderzoeken en open te staan voor verschillende perspectieven en anderen dus ruimte te gunnen in plaats van te beperken.
        4. Religieuze uitingen:
          Opmerkingen op borden op de Veluwe met een opschrift als “Jezus Leeft!” komen niet van grote intellecten en ik ervaar ze als bewust provocerend  naar andersdenkenden toe. Waarom zou je dat doen? Het heeft hooguit een averechts effect! Ik kwam laatst op een bruggetje over een autoweg een houten bord tegen met ook zo’n geloofsuitlating en op de achterkant (die ik kon lezen toen ik er langs fietste) stond: “Wie dit bort weghaald zal branden in de hel” (inclusief de taalvouten!). Laat je als andersdenkende niet verleiden tot reacties op dit soort teksten, want wellicht ontbreekt het de maker aan inzicht, de voorganger aan bereidheid en de omgeving aan moed om hier iets mee te doen. Ik vind dat je dat soort uitingen (oneliners) over geloofsaanhang, politieke kleur of andere ‘maatschappelijke hokjes’ zo veel mogelijk zou moeten willen vermijden (dus ook geen keppeltjes, grote baarden, kruisjes, hakenkruizen, sluiers en dergelijke).
        5. Met het nadrukkelijk profileren van je ‘hokje’ zet je je toch af tegen andersdenkenden en dat helpt nergens bij. De meest uitgesproken individuen binnen de gemeenschap kunnen veel baat hebben bij inspirerend en verantwoord leiderschap dat hen richting en begeleiding biedt. Dus voorganger WEES DIE LEIDER en maak jouw ‘kudde’ duidelijk dat zo’n bord uit ‘de wei’ gehaald moet worden in hun eigen belang. Je begrijpt dat dit bord ook een metafoor is voor alle andere uitingen en beperkingen (b.v. breeduit over straat lopend naar de kerk en daarmee verkeer blokkerend) die je vanuit de overtuiging van je eigen gelijk aan anderen oplegt. Het staat je vrij om iets te geloven en je als geloofsgenoten onderling te organiseren, maar je wilt ook graag dat de maatschappij deze vrijheden respecteert en er niet aan tornt. Probeer dan ook niet anderen de maat te nemen naar jouw beeld en toon respect naar diegenen die andere overtuigingen zijn toegedaan.
        6. Vloeken is aangeleerd en andere oneliners:
          Ik kan best begrijpen dat gelovige mensen vloeken als kwetsend ervaren en ik vind dat ik dit daarom ook niet moet doen. Maar realiseer je dat geloof ook is aangeleerd, want niemand wordt met een geloof geboren. Waarom toch dit soort uitingen? Ook de opmerking van de gelovige naar de ongelovige “Ik zal voor je bidden!” is een belediging, want daarmee stelt de gelovige zich toch boven de ander. Wat schieten wij op met dit soort uitlatingen? Word niet zelf de agressor!
        7. Missie:
          Vele geloofsrichtingen hadden vroeger de ‘missie’ om hun kudde te vergroten… zelfs soms met harde hand. In onze huidige maatschappij is dat inmiddels geen primaire ambitie meer denk ik, maar in andere culturen (die door migratie nu ook steeds meer onze samenleving binnenkomen) nog wel. Het besef dat dit bedreigend en zelfs destabiliserend voor de gevestigde maatschappij kan zijn, moet bij onze beleidsmakers post vatten zodat er beleid op kan volgen.

          Ik ben nog opgevoed (1954) met het standpunt dat het Katholicisme de enige ware geloofsrichting was. Katholiek en Protestant was als water en vuur en ongelovigen waren (zielige) heidenen die nog bekeerd moesten worden… Ik weet nog dat ik dat als kind op de lagere school al heel raar vond. Waren die anderen dan allemaal dom of gek? Op m’n tiende heb ik hierover wel eens vragen gesteld en ik ben toen zelfs twee of drie keren meegegaan met een protestants vriendje naar ‘catechisatie’ maar daar kon ik ook niet echt wat mee. Op m’n twaalfde, na een korte (3 maanden) vlucht naar het kleinseminarie (als oudste in een gezin van 7 kinderen) wist ik het zeker… Einde seminarie (mishandeling en misbruik!) en op m’n dertiende einde geloof (voor mij tenminste)! Dat vond ik wel lastig als kind in een katholiek gezin met een zeer gelovige moeder (pa vond het allemaal wel best). Ik had liefde voor de orgels en de kerkmuziek, maar voor mij waren de ‘respect-voor-het-geloof’ randjes er af en ‘het respect voor de leiders op voorhand’, was verdwenen.

      3. Kerkorganisatie (en machtswellust)
        De gelovige die zich heeft aangesloten bij een religie komt automatisch in contact met een kerkorganisatie. Die kerk-organisatie vervult veelal een zeer zinvolle functie binnen de geloofsgroep, namelijk die van een onderlinge wederzijdse verantwoordelijkheid. Dat is kostbaar! Vooral in deze tijd waarin we soms onze eigen buren niet meer kennen en iemand rustig vier weken dood in het appartement kan liggen, is zo’n kerk een ankerpunt voor veel mensen. Het is op zich dus heel logisch om zo’n organisatie te bevolken met lokale betrokkenen. Vanuit het doel ‘zorgzaam voor elkaar’ is dat alleen maar positief. De andere kant van het verhaal is echter dat sommige, zichzelf overschattende, kerkleiders als dictator hun ‘club’ menen te moeten regeren en het succes van de lokale organisatie niet meten aan de sociale toegevoegde waarde maar aan de mate waarin hun eigen doelen/belangen worden gediend. Een kerkenraad als slaaf van de heersende dominee… of de Pastoor die dicteert hoe een kerk zich moet opstellen. Ze komen zelfs ongewenst je privéleven binnendringen. Het betreft dus niet alleen de Biblebelt-dominees, maar ook de katholieke kerk (die ken ik het best) had/heeft hier veel last van. De pastoor die vroeger langskwam als er niet snel genoeg kinderen werden geboren… Kardinaal Eijk presenteert zich als de ‘hoeder van de waarheid’, wat in mijn ogen getuigt van een sterke overtuiging in zijn eigen standpunten. Ik vraag me af of het wenselijk is dat één persoon zulke verstrekkende beslissingen neemt zonder brede dialoog of consultatie. Dit roept bij mij gevoelens van bezorgdheid op, omdat het invloed heeft op veel mensen binnen de gemeenschap. Hem zou ik graag meegeven: “Als je nog een beetje intelligente achterban wilt behouden in jouw kerk, zorg dan dat je de leider bent die dat verdient en jaag ze niet met zelfoverschatting, dommigheid of misstand je kerk uit! Je kunt zoveel goeds doen voor de gemeenschap, doé dat dan ook!” Maar ja, zij nemen dit nooit ter harte denk ik dus ik houd er over op. Iets soortgelijks geldt voor die dominees die een gemeenschap zo bestieren dat homo’s zich niet veilig voelen en andersdenkenden aan de kant worden gezet (een niet gelovige kan b.v. geen brood kopen bij de bakker). Ik vind er wat van… Is het te veel gevraagd als ik zeg dat je toch op z’n minst eens moet nadenken of je ‘je naaste’ wel goed behandelt?
      4. Maatschappelijke impact
        Ik heb de overtuiging dat religie vroeger, ondanks haar vele onvolkomenheden en grove fouten tóch een zeer belangrijke rol heeft gespeeld in de vormgeving van onze samenleving. Als ik kijk naar de rol van religie in de huidige tijd, dan zie ik dat veel minder… Veel van de oorspronkelijke rollen zijn inmiddels geïnstitutionaliseerd, de samenleving zelf is beter geschoold en de mensen zijn veel mondiger geworden. De écht spirituele toegevoegde waarde die ze zou kunnen hebben wordt overschaduwd door het streven naar macht en overheersing. Als lid van een kerkorganisatie kijk je, vanuit jouw persoonlijk perspectief en gewapend met georganiseerde medestanders, toch op een bepaalde manier naar de buitenwereld. Het nodigt, afhankelijk van de omgeving, uit tot profileren. Dat is dan naar andersdenkenden toe aanleiding tot discussie, onbegrip, strijd of ontkenning. Zonde van al die verspilde energie. Ik kan me een zinniger tijdsbesteding voorstellen want er is geen winnaar!Daarnaast beperkt bijna elke religie vrijheden (denk/handelingsruimte) van zowel de religieuzen zelf als van de andersdenkenden. Een paar voorbeelden:
        – Kledingvoorschriften (lange rokken, hoofdbekleding)
        – Beperken van voeding (varkensvlees, ramadan, veganisme)
        – Beperken sociale interactie (niet met ‘andersdenkenden’ omgaan)
        – Seksualiteit (verbod relatie homo’s, celibaat)
        – Uitingen (kritiek niet toegestaan, afvalligheid, blasfemie)
        – Beperken toegang of functies
        – Discriminatie bij werving en selectieBeperken medisch handelen
      1. Mensenrechten:
        Moeten we de samenleving ook niet zó inrichten dat mensenrechten altijd boven (vrije) religie geplaatst worden en daar ook scherp op acteren, zowel door overheid als als burger? Daarmee hebben we dan tegelijkertijd de ontkende homo-haat e.d. in de Biblebelt als strafbaar fenomeen geduid. Ik hoor nu een enkeling zeggen: “Maar die mensenrechten stáán al boven religie!” Hen zou ik graag melden dat de orthodoxe gemeenschappen in ons land die ontwikkeling blijkbaar nog steeds gemist hebben en dat de overheid (de lokale burgemeester) er zeker nog niet scherp op acteert! Dat acteren hoeft geen brute provocatie te zijn, maar nu doen we (politiek) helemaal niets en dat vind ik gevaarlijk.Er kunnen argumenten zijn om keuze-vrijheden in te perken als het algemeen belang aan de orde is. Denk bijvoorbeeld aan het voorkomen van epidemieën of oversterfte. Daar ligt een bredere maatschappelijke afweging aan ten grondslag met als doel de samenleving te dienen met goed verdedigbare rationele, dus medische wetenschappelijke, argumenten. Een kerkleider die vanuit zijn religie denkt te moeten voorkomen dat kinderen worden ingeënt, eigent zich veel te veel ‘wijsheid’, maar ook te veel “zeggenschap” toe.Zijn argument dat je door in te enten op de stoel van God gaat zitten (las het vanmorgen toevallig wederom eens in de krant) is een standpunt dat in zichzelf strijdig is. Als een iets te grote groep niet wordt ingeënt dan heeft dit aantoonbaar desastreuze gevolgen voor de gehele samenleving en dus niet alleen voor de niet ingeënte personen! Die gedachte brengt dus bewust een hele gemeenschap in gevaar en gaat daarmee dus ook op de stoel van die God zitten! Inent-weigering kan dus door diezelfde God ook als een misdaad aan de gemeenschap worden aangemerkt! Die God heeft de mens namelijk dan ook een stel hersens meegegeven om zélf na te denken hoe we elkaar in ons bestaan kunnen helpen om de samenleving te verbeteren c.q. veiliger te maken. Daar hoort inenten volgens de huidige stand van de wetenschap (de enige verifieerbare kennis over causale verbanden hieromtrent die we echt hebben) ook bij. Het ontkennen van de wetenschap is, zoals voornoemd, niet aan de religie!
      2. In een land als Nederland kan het dus niet zo zijn dat de generieke leiding ondergeschikt is aan één religie? Aan alle religies tegelijk is trouwens ook niet mogelijk omdat ze strijdigheden kennen. Moet bijvoorbeeld straks, afhankelijk van de ontwikkeling van onze samenleving, de Islamiet ook de gelegenheid krijgen om binnen ons land de vrouwen weer, ongeschoold en gesluierd over straat te laten gaan? Er zijn interpretaties binnen de islam die spanning kunnen veroorzaken met democratische en seculiere waarden. Het is belangrijk om te erkennen dat er binnen elke religie een diversiteit aan opvattingen bestaat. Extreme interpretaties kunnen uitdagingen vormen voor onze samenleving, net zoals bepaalde orthodoxe groepen binnen de Biblebelt. Het bevorderen van open dialoog en wederzijds begrip is essentieel om samen te leven in een diverse maatschappij.
      3. Scheiding kerk en staat:
        Wij hebben in Nederland om die reden een grondwet die de scheiding bepleit van Kerk en Staat, alsmede de principiële gelijkheid van mensen, gelovig en niet gelovig. De grondwet is echter geen echte wet waar de rechter op kan toetsen. Het is een basisgedachte van waaruit de overige wetten worden geschreven. Als we de politieke kanjers aan het roer hebben zoals een ontwikkeld land verdient, dan zou je toch verwachten dat ze in staat zijn om tenminste de scheiding van religie politiek ook echt te bewerkstelligen!

Tot slot
Ik heb als organist/dirigent veel met religie en kerk te maken gehad maar ben al jong, inhoudelijk afgehaakt. Het beangstigende dat álle religies het allemaal zo ‘zeker weten’ maar zich tegelijkertijd rationeel niet kunnen verantwoorden, sterk onderscheidend zijn en elkaar zonder rationeel fundament de maat nemen, was voor mij onverteerbaar.
Persoonlijk heb ik tot nu toe geen God gemist en ik voel ook geen behoefte hierin verandering aan te brengen.
Liefde, Reflectie en Bezinning, Moraal en dergelijke zijn echt niet het gevolg van religie (al helemaal niet als je de geschiedenis bekijkt). Dat kan ook prima (en zelfs beter) zónder ‘heilig’ geschrift, of religie.
Ik besef dat al het bovenstaande heel erg is geschreven vanuit mijn analytische achtergrond en tégen de orthodoxe belijdenis van welke religie dan ook. Spiritualiteit kan zinvol zijn voor mensen en ze hebben recht op die ruimte binnen de voornoemde kaders, maar volgens mij kan dat ook prima zónder religie.
Hoewel het zeker niet mijn bedoeling is geweest ’te kwetsen’ ben ik er waarschijnlijk ook niet geheel aan ontkomen, maar het is een moeilijke grens die voor iedereen weer kan anders liggen, dus ik laat het er maar bij.

Met ‘menselijke’ groet aan allen die wel of niet geloven…. en veel wijsheid voor hen die het zeker denken te weten!

Jeroen Teelen

19 juni 2018