Omdat ik door omstandigheden enkele jaren ‘Tennisvereniging De Boerehofstee’ in Wilp als ad-interim–voorzitter mocht besturen kwam ik ook in aanraking met het gemeentelijke ‘apparaat’. Er bleken geen regels te zijn omtrent subsidies. Die werden af en toe al of niet toegekend met de ‘natte vinger’ van een ambtenaar. Het bleek dat er ook helemaal geen beleid was op dit gebied. De vraag van Henk-Jan Wijnbergen (ondernemer en oprichter/voorzitter van de lokale Hockey-club) om als trekker te fungeren in het traject naar een op te richten Sportraad vond ik een uitdaging die ik niet wilde laten liggen en er volgden een aantal voorbereidende gesprekken met zeer betrokken voorzitters van andere verenigingen. Ons aanbod om gezamenlijk in onze gemeente het voortouw te nemen en een Sportnota te schijven werd eerst door ambtenaren afgehouden met als argument “Dat is óns werk”. Onze reactie dat de verantwoordelijke bestuurders goedkoop (gratis) een beter en meer gedragen verhaal konden neerleggen dan een goed willende ambtenaar of stagiaire, werd met enige argwaan (eufemisme) bekeken maar dus zeker niet omarmd. Tezamen met enkele andere bestuurders van verenigingen hebben we uiteindelijk, dankzij de instemming van de gemeenteraad,  plannen gemaakt en actie ondernomen. Er werd een Sportraad opgericht en een beleidsplan geschreven dat vervolgens driejaarlijks zou worden aangepast.

Natuurlijk hebben we geprobeerd om tezamen met de betrokken ambtenaar een goed verhaal neer te leggen, maar de vertegenwoordigster van de gemeente kwam niet of (soms een uur) later op onze vergaderingen en ook haar uitvoerende aandeel werd, ondanks onze waarschuwingen vooraf, overgelaten aan een stagiaire die vervolgens in alle vooraf geduide valkuilen liep. We hebben er vervolgens veel werk aan gehad om dit toch weer in goede banen te leiden. Toen ik achteraf die medewerkster aansprak op haar nalatigheden en slechte begeleiding van de stagiaire die gewoon goed haar best deed, kreeg ik van de leiding te horen dat je de ambtenaar daarover niet moet aanspreken, maar de gemeente en dus het college! Daar zakt m’n broek van af! Ik begrijp dat je een ambtenaar moet beschermen tegen kritiek als hij of zij handelt in opdracht van de wethouder, maar dat was hier niet aan de orde! Ze had gewoon liggen slapen en haar verantwoordelijkheid niet gepakt. Een tijdje later was ze ziek thuis… ‘ze was door mij beschadigd’ werd er gezegd en ik had dat niet mogen doen…

Ik begreep er helemaal niets van. Leef ik nou echt op een andere planeet als onze lokale overheid? Moet je als gemeente niet de zaak zoveel mogelijk omdraaien en juist hen die in een gemeenschap een goede bijdrage aan een onderwerp kunnen leveren, koesteren in plaats van vijandig benaderen en vervolgens je best doen om er samen iets goeds van te maken? Het eindresultaat wordt er beter van of wordt op z’n minst breder gedragen! Er spreekt een soort ‘koninkrijkjes-attitude’ uit die ik niet begrijp, maar dat komt omdat ik uit die andere wereld kom natuurlijk… Bij mijn exit (ik ging weer Mozart doen) heeft Henk-Jan Wijnbergen het voorzitters-stokje van me overgenomen. In Henk-Jan had ik, net als in de rest van ons (initiatiefnemers)team trouwens (Arne Pruijt, Henk Wijtenhorst, Marcel Arends en Enrico van Dijk) alle vertrouwen, dus heren nogmaals bedankt voor de samenwerking en heel veel succes met de consolidatie!