Universiteit Twente/TH-Twente

Ik solliciteerde in 1980 bij het TCMC (TrainingsCentrum MicroComputers) op de (toenmalige) THT, meldde me bij de portier en gaf m’n naam op… Hij pakte een pen en vroeg:”Teelen met een of met twee eees?”. Voordat ik het wist had ik “drie” gezegd en toen hij TEEE had opgeschreven keek hij me aan, zag mijn grijns en werd boos! Het is later helemaal goed gekomen tussen ons, maar hij bleek nogal eens in de maling te worden genomen en dacht dus dat het mijn opzet was… Zijn broer was hoogleraar dus misschien had dat er ook iets mee te maken.

Ik meldde me bij Wim Meerman, de baas van het TCMC, en sprak met hem en toekomstig collega Albert van Veen. Het liep vlot, geen auto meer van de zaak, een lager salaris, iedere dag op en neer naar Enschede (zonder A1 want die stopte bij Deventer)… ik vond het allemaal prima, want ik mocht studeren en verder de hele dag hobbyen (tenminste zo voelde dat) en werd nog betaald ook! Het is ook maar hoe je tegen de dingen aankijkt natuurlijk. De THT (later Universiteit Twente) was m’n lust en m’n leven… precies doen wat je leuk vindt (ik ontwikkelde een syllabus introductie microprocessoren), studeerde tegelijkertijd, leerde veel slimme mensen kennen en vond die geestelijke uitdaging toch veel interessanter dan een zakelijke carrière. Docent wijsbegeerte prof. Peter Boskma maakte voorafgaand aan zijn college eens de opmerking: “Je hebt toch vrijstelling voor dit vak?” waarop ik antwoordde dat dit inderdaad het geval was, maar dat ik de colleges heel goed vond, dus graag wilde blijven komen. Ik ging voor de inhoud en niet voor geld of carrière. Ik was helemaal op m’n plek en geloof het of niet, ik vond het altijd jammer als het al weer vrijdagmiddag was. Met enige regelmaat kwam de congierge melden dat ik naar huis moest omdat het pand werd afgesloten… Ik was als een kind in een snoepwinkel en het is inderdaad een keer gebeurd dat ik het ’s morgens zo rustig vond op de weg en dat het zaterdag bleek te zijn…

In mijn relatief korte UT-loopbaan werd ik twee maal (en enkele jaren daarna nog eens) benaderd voor een promotieplaats. Dat was natuurlijk, als je van een geestelijke uitdaging houdt een hele eer en een ultieme kans. Enkele gesprekjes en even nadenken leidden echter (bij mij in ieder geval) wel tot de conclusie dat ik van nature geen echte wetenschapper ben. Ik heb veel te veel uiteenlopende interesses, ben veel te ongedurig en wil te snel resultaat zien. Na vier jaren opgesloten in een kamertje met een dijk van een computer zou ik onder de deur door druipen! Dat hield ik nooit vol, was mijn overtuiging. Zelfs toen Kasper Boon (oud collega die inmiddels hoogleraar in Maastricht was geworden) me lekker maakte met een potentieel hoogleraarschap in Maastricht (maar dan moest ik wel eerst bij hem promoveren en dat kon snel want ik had volgens hem kwaliteiten genoeg maar moest wel beloven een vol jaar te zullen gaan schrijven). Ik was wederom zeer vereerd, maar kon ik het toch niet opbrengen. Dat alles terwijl ik, hoewel jaren later trouwens, wel rustig twee jaren achter de computer kon zitten om b.v. een Mozart-project voor te bereiden. Ik was geen wetenschapper en wilde dat blijkbaar ook niet worden. Misschien was ook het feit dat mijn vrouw echt niet naar Maastricht wilde verhuizen (ik was in gedachten natuurlijk al verhuisd), mede bepalend in die overtuiging… N.B. Jaren later werd ik wel de eerste ‘Lector‘ (soort praktijk-professor) op de Saxion Hogeschool in Deventer.

Na ongeveer twee jaren UT, werd het TCMC ondergebracht binnen het Rathenau-project. Prof. Rathenau was iemand die bedacht had dat de bedrijfsvoorlichting over het toepassen van micro-elektronica in producten en bedrijfsprocessen moest worden gestimuleerd door bij de drie Technische Universiteiten die Nederland kent (Delft, Eindhoven, Enschede) een soort Centrum voor Micro-Elektronica (CME’s) te starten als intermediair tussen wetenschap en bedrijfsleven en het bedrijfsleven te trainen/adviseren. Ik werd hoofd opleidingen (alleen het CME Enschede had landelijk gezien een opleidingstaak) en landelijk verzorgden we de eerste cursussen op het gebied van Micro-Electronica/Computers. Bas Krijgsman was er de ‘grote baas’ en ik heb het daar volgehouden (leuk werk hoor) tot 1985. Er was een verschil van inzicht over de toekomst op opleidingsgebied tussen mijn (overigens prima) baas Bas aan de ene kant en de klant Jan Hofman (dir. Gewestelijk Arbeidsbureau Enschede) en ik aan de andere kant.
Dat leidde tot de oprichting van mijn bedrijf Teelen B.V.. Een half jaar lang heb ik nog een lopend project bij het CME afgehandeld in twee dagen per week en zo had ik ook wat vastigheid in die roerige periode. Mijn bedrijf liep voorspoedig en na vier jaren waren we met z’n 38-en. In 1991 ontving ik van oud rector-magnificus Harry van den Kroonenberg (die hield wel van ondernemende eigenzinnigheid) de UT-Ondernemersprijs. Leuk om nog te vermelden dat mijn toenmalige baas Bas Krijsman op het tienjarig jubileum van Teelen B.V. in zijn toespraak vertelde: “Jeroen kan ook prima onder een baas werken hoor… zolang die maar precies doet wat hij zegt”. Dat is misschien wel een heel kenmerkend iets dat bij me hoort. Ik kan heel goed in een team werken en accepteer/respecteer ook de leiding zolang ik er ook volledig achter kan staan (kwalitatief en qua visie en intussen wel open voor discussie hierover). Zo niet, dan ga ik het vervolgens zelf (anders) doen of ik ga gewoon weg… Ik was nooit een slaaf van m’n salaris o.i.d. en zag overal altijd kansen genoeg.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.